Er zijn zo van die regeltjes in het leven… Bijvoorbeeld wat je mama klaarmaakt qua eten, is dubbel zo lekker als het klaargemaakt is door je grootmoeder. Zo zijn er talrijke voorbeelden… Ballekes in tomatensaus van ons mama zijn keilekker, maar die dat meter Wemmel klaarmaakt zijn nog vele lekkerder. Hetzelfde voor hutsepot. Ik kan me 1 of 2 keer herinneren dat ons mama hutsepot klaarmaakte. Lekker, maar niet wauw… Maar die van ons meter. Amaai, dat is winters genieten. Hutsepot was iets waar ik eigenlijk niet durfde aan beginnen. Het leek zo ingewikkeld, het vroeg massa’s voorbereiding (Meter weet al een week op voorhand welke dag ze gaat hutsepot maken!), dikwijls was het ontbijt nog niet van de tafel of de varkenspoten, ribbekes en spiering verdwenen al in de pot. Nu weet ik beter.
Hutsepot maken is eigenlijk peanuts… De smaak van mijn hutsepot komt nog niet in de buurt van die van ons Meter, maar ik werk er aan… Hutsepot vraagt goede (liefst verse) ingrediënten en veel tijd.
Wat kan je zoal in je hutsepot gooien? Hutsepot is een typisch wintergerecht. Dus, we gebruiken ook wintergroenten. Groene kool, spruitjes, wortel, raapkes, selder, prei en zo verder. Qua vlees verdient varkensvlees de voorkeur, maar kalf kan bijvoorbeeld ook. Een varkenspoot, ribbekes, spiering of kotelet zijn ideaal voor in de pot. Wil je echt een culinair meesterwerkje, vraag dan eens een varkensstaart aan je beenhouwer. Patatjes moeten er natuurlijk ook bij. Gebruik liefst bloemige aardappels zoals een Bintje.
In een grote pot doe je water, zodat al je vlees onder staat. Voeg per liter water een vleesbouillonblokje toe. Laat dit gedurende een 45minuutjes tot een uurtje zacht koken. Als het vlees zacht is, voeg je de groenten toe. Deze mogen vrij grof gesneden zijn, maar niet te grof. Hou er rekening mee dat hoe fijner ze zijn, hoe sneller ze gaar zijn. Laat de groentjes zacht mee stoven, en voeg indien nodig water toe. 25 minuutjes voor het einde van de kooktijd voeg je je aardappeltjes toe. 10 minuutjes voor het einde van de kooktijd roer je alles door elkaar. Prik af en toe eens in de aardappels om te voelen of ze al gaar zijn.
Kruiden kan je doen met peper en zout, en een bundeltje tijm & larier. Vis dit laatste er wel uit voor het opdienen.
Als de tijd rijp is om aan tafel te gaan, vergeet dan zeker je pot mosterd niet. Hutsepot zonder mosterd is geen hutsepot!