Die keer dat ik nog eens naar de Quick ging

Het was alweer een tijd geleden, maar gisteren ben ik door omstandigheden nog eens in de Quick in Wemmel beland. Lang bij een klant blijven zitten, nog een volle namiddag, de Quick leek een goeie optie voor een snelle hap.
Ik ben buitengekomen met een maag in de knoop door frustratie en ergernis.

Bij het binnenkomen hangen er in de Quick papiertjes op. Zo nieuwsgierig als ik ben, ga ik die dus eens lezen. Spijtig genoeg was er in de hele keet geen enkel van die papiertjes in het Nederlands te vinden. Eentalig franstalige vacatures. In Wemmel. In de vacature ook geen taalvereisten omschreven.
Dit was al genoeg om wat frustratie op te wekken. Ik ben namelijk opgegroeid in Wemmel, de prachtige Vlaamse gemeente tegen Brussel, met faciliteiten voor de Walen. Ik heb de verfransing zien komen, eerst met mondjesmaat, nu ruwweg agressief.

Maar bon, ik ging mijn dag niet laten verknallen door dit futiliteitje. Tot ik aan de besteltoog kwam. Klanten voor mij in het frans, en dat ging allemaal goed en vlot. Toen het mijn beurt was, werd ik hartelijk onthaald met een opgewekte “Bonjour!” Ik antwoordde met “Goeiedag” en plots stond er een arrogante klootzak voor mij. Ik kan het niet anders uitdrukken…
Volhardend nam hij mijn bestelling op in het frans, ook al antwoordde ik op elk van zijn vragen in het Vlaams. Een Big Bacon menu is blijkbaar iets anders in het Vlaams, want ik kreeg een Giant (een Gé-an gelijk ze t zeggen daar…). Heel traag en duidelijk articulerend kreeg ik dan toch aan de persoon aan de andere kant wijs gemaakt dat ik geen Giant had gevraagd maar een Bacon.
Bij het afrekenen kreeg ik natuurlijk in het frans te horen wat mijn schuld was. Meermaals “Excuseer” en “Pardon” monden uiteindelijk uit in met de vinger naar de kassa wijzen en kwaad naar mij kijken.
Ik ben de klant, ik verwacht op zijn minst wat klantvriendelijkheid. En als het even kan was ik graag in een Vlaamse gemeente geholpen worden in mijn moedertaal, het Nederlands. Dit is blijkbaar voor deze Quick-vestiging teveel gevraagd.

Behalve dit gedrag zorgde taferelen in de keuken ook voor een sterk verminderde eetlust. Zonder haarnetjes burgers stapelen, gasten op vuile, afgestampte schoenen, met eten naar elkaar gooien, tijdens het burger-bouwen zelf een stuk burger in de mond proppen, geroep en gescheld… Echt top, die nieuwe opengewerkte keuken met inkijk.

Beste Quick Wemmel en Quick algemeen, Wemmel is nog altijd een Vlaamse gemeente. De aankondigingen en andere mededelingen horen dus in het Vlaams te zijn. Dat er ook franse briefjes ophangen, tot daar aan toe, het blijft een faciliteitengemeente. Maar dit gaat echt te ver.
Als Vlaamse klant word ik ook graag bediend in mijn moedertaal, en niet als vuil behandeld omdat ik Vlaming ben.
Is het zo moeilijk om personeel te vinden dat tweetalig is? Indien ja, dan zit er niks anders op dan het personeel dat nu voor Quick Wemmel werkt op taalcursus te sturen zodat ze zich toch een beetje in het Nederlands kunnen uitdrukken. En misschien direct ook een cursus klantvriendelijkheid.
Qua hygiëne, kijk, dat is jullie probleem. Ik kon het alleen maar constateren, en besluiten dat het de laatste keer was dat ik nog een voet binnen zette in deze Quick-vestiging.

Ik verwacht een concreet antwoord op bovenstaande vragen, en in de zeer nabije toekomst ook een oplossing.

Ik hoor het graag!

 

 

EDIT: Ik heb van de zelfstandig uitbater van de Quick in Wemmel volgende reactie gekregen:

 

Geachte heer,

 

Mijn naam is H.Z.  en ik ben zelfstandig zaakvoerder van de Quick te Wemmel.Via de klantendienst van Quick werd ik op de hoogte gesteld van uw onaangenameervaring in mijn restaurant en ik wens mij hiervoor allereerst te verontschuldigen.

Het taalgebruik in mijn restaurant is voor mij geen futiliteit . Dat een aankondiging voor vacatureenkel in het frans is kan niet voor mij en het kaderpersoneel weet dit nochtans. Ik heb dit danook onmiddellijk laten aanpassen.

Wat betreft het onthaal verwacht ik een minimum aan tweetaligheid , met name de klant in zijneigen taal bedienen , ook door “franstalig personeel”. Jammer genoeg , en dit is niet de eerste keer zijn er personeelsleden die het vertikken dit toe te passen , ook al kunnen ze zich wel behelpen in het Nederlands. ( zo moeilijk is een onthaal bij Quick nu ook weer niet). Weet wel dat wij heden bijna geen Nederlandstalige kandidaturen meer ontvangen en dat taal wel een selectiecriteria is.

Daarnaast heb ik begrepen dat de houding van de kassier allesbehalve vriendelijk en “correct” was.

Dergelijke houding kan absoluut niet !Ook de taferelen in de keuken zijn zeer onprofessioneel en stroken totaal niet met mijn visie op vlak van kwaliteit en hygiëne.  Ik ga ervan uit dat u vrijdagnamiddag in het restaurant bent geweest en ik zal dan ook niet nalaten te checken wie er op dat moment aan het werk was en hen wijzen op hun verantwoordelijkheid en contractuele verplichtingen.

Daarnaast zal ik een algemene richtlijn lanceren naar kaderploeg op vlak van communicatie en vertrekt er een persoonlijk schrijven naar alle medewerkers om hen te wijzen op hun contractuele verplichtingen wat betreft het tweetalig onthaal.

Ik zal eventueel taalcursussen overwegen indien dit nodig zou blijken.

 Dank voor uw reactie

 Vriendelijke groeten

 H.Z.

Zaakvoerder Quick Wemmel

De wet is de wet.

Michelle Martin komt vervroegd vrij. Hoofdpunt van het nieuws vandaag… Er ontstak een storm op de sociale media en op de commentaarsecties van digitale krantenartikels.

Algemeen genomen kwamen alles reacties op het zelfde neer. Michelle Martin mag niet vroeger vrijkomen! En eigenlijk had ze de doodstraf moeten krijgen. En als ze vrij op straat loopt zou menig Belg haar zelf wel die doodstraf geven.

Ik kan me hier moeilijk in vinden… Noem me advocaat van de Duivel zijn vrouw, maar de wet is er voor iedereen, ook voor haar. En die wet geeft een mogelijkheid tot vervroegde vrijlating.
Martin heeft meer dan de helft van haar straf uitgezeten, en kan dus aanspraak maken op die vervroegde vrijlating. Van de 30 jaar heeft ze er 16 uitgezeten, 8 in voorhechtenis en 8 na het vonnis. Ik ben geen rekenwonder of rechtsgeleerde, maar dit lijkt te kloppen met wat de wet voorschrijft.
Vele mensen schijnen te denken dat die vervroegde vrijlating ook inhoudt dat ze effectief vrij is in doen en laten. Ikzelf was van hetzelfde idee, maar hoorde daarnet op de radio dat zij (en anderen die vervroegd worden vrijgelaten) nog altijd gevolgd worden, gecontroleerd. En dat ze bepaalde regels worden opgelegd, die er voor kunnen zorgen dat, indien die regels niet gevolgd worden, de persoon (in dit geval Martin) terug in de gevangenis terecht kan komen.

Nu wil ik niet verder gaan over de technische kant van de zaak. Daar zijn advocaten, rechters en konsoorten voor uitgevonden…
Ik wil het eerder eens hebben over de emotionele en rationele kant van de zaak.
Op 15 augustus 1996 staat België in rep en roer. Er worden 2 meisjes levend terug gevonden in een geheime kelder van een half vervallen huis. Enkele dagen en weken later worden de lijken gevonden van andere meisjes die vroeger verdwenen waren. Dutroux zet België op de wereldkaart, sindsdien is pedofilie een exportproduct van ons landje… Ook Michelle Martin heeft een aandeel in de verdwijningen en dood van de meisjes. Het Monster en zijn vrouw. De publieke opinie woog door op de beleidsmakers, justitie en het politie-systeem. Allerhande hervormingen, ontslagen en witte marsen vonden plaats. Nu nog altijd voel je de gevolgen van toen, en ik denk dat we die nog lang gaan voelen.
Dat Martin nu vervroegd kan vrijkomen zorgt voor een heropflakkering. Begrijpelijk. Paul Marchal moet zijn zegje kunnen doen, de andere families worden aan het woord gelaten, en allemaal zijn ze het helemaal mee eens. “Die Martin mag niet vrijkomen, die moet rotten in een cel.”
Er zijn erge dingen gebeurd, heel erge dingen. Maar de wet heeft haar de kans om opnieuw een leven te leiden. Inderdaad, een kans die An en Eefje, Julie en Mélissa niet hebben gekregen.
Maar is ons rechtssysteem niet ontwikkeld op een principe van verbetering? Als de Strafuitvoeringsrechtbank oordeelt dat Martin positief geëvolueerd is, en mits voorwaarden terug kan keren naar de gemeenschap, wie zijn wij dan om daar tegen in te gaan?
Wanneer gaat een gevangene een positieve evolutie kunnen doormaken? Als hij of zij elke dag, de hele dag, in een kleine cel zit weg te rotten? Of als die persoon de kans krijgt om zich te ontwikkelen? Mijn inziens het laatste…
Een gevangene die kan werken in zijn cel of in de gevangenis, krijgt kans om te beseffen wat hij of zij gedaan heeft. Een gevangene die weet dat er een kans is dat de opgelegde straf kan verminderen door goed gedrag, door positieve evolutie, gaat daar aan werken.
Als je opgesloten zit, en weet dat niks gaat helpen om sneller vrij te komen, dan heb je ook geen doel om naartoe te werken. Niks om naartoe te groeien. Dan kweek je gefrustreerde recidivisten. Mensen die na hun 30 jaar uit de cel komen, geen besef meer hebben van sociale conventies en zeker en vast geen zin om zich te gedragen.

Michelle Martin gaat naar een klooster in Malonne. De Arme Klaren zijn bereidt haar te ontvangen en zich over haar te ontfermen. Martin gaat haar dagen vullen met werken bij de nonnekes en liefdadigheidswerk doen, gecontroleerd door een justitie-assistent. Ze gaat niet plots opduiken in ‘t GBke van pakweg Heule of Sint-Martens-Bodegem. Ze gaat niet op kindjes gaan jagen.

Het verhaal van Martin krijgt veel media-aandacht, wat logisch is. Natuurlijk zijn er al facebook-groepen die er voor ijveren om Martin achter de tralies te houden. Ik vraag me af hoeveel mensen die snel op “Like” en “Share” geklikt hebben ook de tijd willen nemen om verder te kijken dan deze persoon, Michelle Martin, om hetzelfde verhaal bij andere mensen te zien.
Vergeet niet dat Martin slechts 1 dossier is dat vandaag behandeld is. Een veroordeelde turnleraar of chiro-leider kan vandaag ook het nieuws gekregen hebben dat hij vervroegd vrij mag, nadat hij in de douches enkele 10jarigen had verkracht na de turnles of op kamp achter de tenten stiekem, stoute spelletjes speelde.
Wij zijn als maatschappij verantwoordelijk voor onze misdadigers. Soms voor de daden die ze hebben gesteld, maar zeker voor de gevolgen. Het is onze verantwoordelijkheid dat deze mensen de kans krijgen om hun fouten in te zien, de hel van het besef door te gaan, en zeker en vast de kans krijgen om opnieuw in het leven te staan.
Indien wij als maatschappij deze verantwoordelijkheid niet kunnen of willen nemen, dan voeren we best terug het oog-om-oog-principe in. Maar denk dan heel hard na of je nooit een snoepje hebt gepikt als kind, nooit een bewuste overtreding hebt begaan of ergens een of ander klein misdaadje als onbezonnen jeugd. Het zou je wel eens een vinger, hand of je leven kunnen kosten….
Nog effe een quote uit de krant:

“Beauthier zegt niet verrast te zijn door de beslissing van de rechtbank. ‘We zijn niet tegen een vrijlating, maar niet onder alle omstandigheden. Er is niets gezegd over een compensatie. Mevrouw Martin zou werken en in ruil daarvoor voedsel en onderdak krijgen. Dat wordt zwartwerk genoemd’, zegt de advocaat.”

Blijkbaar zijn de nieuwsdiensten beter ingelicht dan de advocaat, maar vooral, ze zijn eigenlijk zelf niet tegen de voorwaardelijke vervroegde vrijlating van Martin.
Wat met wel tegen de borst stuit is het laatste zinnetje. Ik ben er zeker van dat jongens en meisjes in een gezinsvervangend tehuis, die in de groentetuin werken of klusjes opknappen het gaan appreciëren dat waar zij zich mee bezig houden als zwartwerk bestempeld wordt.
Ik ben er zeker van dat vrijwilligers die hun vrije tijd spenderen aan samenwerken met kansarmen in een gemeenschapstuin het leuk gaan vinden dat hun passie als fraude gezien wordt.
Is dit trouwens niet de vorm waarin alle abdijen en kloosters (en andere samenleefsituaties) werken? Werk in ruil voor eten en onderdak, en rust.

Die keer dat ik naar schmink ging kijken…

Wanneer aan Rowena Bird, mede-oprichtster van Lush, gevraagd werd welke drie producten ze zou meenemen op een onbewoond eiland, zei ze zonder aarzelen mascara, skin tints en gezichtspoeder. En dat is wat er bij Lush nu ontwikkeld is.

Morgen is het de lancering van Lush Emotional Brilliance, een lijn van vloeibare lippentint, vloeibare eyeliner en crème oogschaduw.
Er zijn 32 verschillende producten in de collectie die allemaal veganistisch zijn.
Omdat Lush altijd met verse ingrediënten werkt, kan er naar hartelust gecombineerd of gemengd worden.
Ook kan je de lippentint bvb als blush gebruiken of de eyeliner voor je lippen. Het maakt niet uit, zo lang je je er zelf maar goed bij voelt.

De volledige lijn bestaat uit 32 kleuren, die niet gekozen zijn omwille van hun trendy karakter of omdat ze per toeval in de mode zijn, maar omdat ze gelinkt zijn aan een woord, een kracht.

Vorige week mocht ik in de Lush-winkel in Brussel gaan kennis maken met deze nieuwe lijn. Marie, de persmadam van Lush (met een superleuk kleedje aan trouwens..) liet ons 3 kleuren kiezen. Maar niet zo maar, nee nee, we moesten eerst onze ogen sluiten, terwijl zij het houten blok met het kleurenpallet liet ronddraaien. Bedoeling was dat we niet gingen nadenken en kiezen, maar gewoon intuïtief 3 kleuren kozen.
Mijn eerste kleur was bloedrood (liquid lipstick). Bloedrood staat voor “Ambitieus”. De eerste kleur die gekozen werd wees ook op een sterkte/zwakte in ons karakter. Ja, ik ben inderdaad ambitieus.
De 2de kleur werd een zacht olijf (oogschaduw). Deze olijftint is gelinkt aan “Wijs”. De2de keuze is een behoefte. Een onbewuste behoefte. Ik moet wijzer worden, sneller beseffen wat kan en niet kan.
Mijn 3de kleur werd zilver (eyeliner). De 3de keuze duidt een talent aan. Zilver is gelinkt aan “Succes”. Succes is moeilijk als talent, maar door mijn ambitie te combineren met wijzer worden, zal dat succes vanzelf volgen.

Nu denk je misschien dat ik met make-up rondloop, maar niets is minder waar.
Ik heb mijn kleuren dan ook laten testen door K.
En die wist het volgende te vertellen over…

“Ambitieus”: Goed dekkend, opvallende kleur. Ze vond het zelf een risico met haar huidtint, maar uiteindelijk viel het goed mee. Ik ben er zelfs zeer positief over. Ze heeft hem ook als blush geprobeerd, en ook dat viel zeer goed mee. En in tegenstelling tot wat ze verwachtte, helemaal geen allergische reactie van de huid.

“Wijs”: Heel onhandig borsteltje, moeilijk om precies mee werken en een fijn lijntje mee trekken. De kleur is wel heel leuk, en als de eyeliner opgewreven wordt zoals oogschaduw blijft het mooi zitten. Om een idee te geven, vorige zondag waren we op wedstrijd met het paard, het regende (zowel mals buitje als stortregen), de eyeliner heeft niet afgegeven.

“Succes”: Mooie kleur, opgelet met doseren want geeft direct heel fel. Een beetje moeilijk om open te strijken want het feit dat er een dun laagje moet aangebracht worden maakt dat het snel droog is. Blijft ook heel mooi zitten.

Ben je nu zelf benieuwd? Ga dan morgen zeker eens langs in een Lush-winkel! (Als ze open zijn, want met diene 21ste juli en zo…)

Een stadsboerderij in Brussel!!

Saraswati Matthieu, een Groen politiek beest twitterde vroeger vandaag volgende tweet:

@msaraswati: Stadsboerderij op dak slachthuizen brusselnieuws.be/artikel/stadsb… soms is BXL de coolste stad ever #groenwerkt#fb

Hoe cool is dat? Een stadsboerderij in Brussel. Boven op het dak van de nog te bouwen voedingshal aan het slachthuis van Anderlecht, den Abbatoir zoals we plegen te zeggen. 30 are oppervlakte om groentjes te kweken, die lokaal kunnen afgezet worden. En de keuze gaan ook naar lokale groenten, zoals spruitjes (Brussels sprouts) of witloof (endives de Bruxelles). Deze worden verder aangevuld met asperges, verschillende soorten sla, worteltjes, champignons, prei etc.
Strikt praktisch heb ik enkele vraagtekens, zoals bvb de teelt van witloof is een 2jarige teelt, die zeer diverse omstandigheden nodig heeft om zowel wortels te telen als de kroppen te forceren.
Ook heeft bvb de teelt van asperges een totaal andere grond nodig dan champignons. Maar de specialisten ter zake zullen hier wel het nodige voor doen.

Ergens ben ik stiekem jaloers… Ik speel al heel lang met die idee, maar praktische uitwerking is moeilijk…. Het is een experiment waar het nodige budget moet voor uitgetrokken worden.

Maar ik ben wel blij. Zeer blij.
Een dergelijk project heeft invloed op verschillende vlakken. Den Abbatoir ligt vlakbij of in Kuregem, de “ambetantste” wijk van Brussel. Hoge werkloosheid, veel laaggeschoolden, armoede, criminaliteit. En als gevolg daarvan verloedering, slechte eetgewoontes of toegang tot (vers) voedsel, achteruitgang.
Een project als dit kan een uitkomst bieden voor de vele jongeren die op straat rond hangen.
Okay, op 30 are kan je geen 100 man te werk stellen, maar er gaat wel volk nodig zijn. Volk om in “de tuin” te werken, zaaien, wieden, onderhouden en oogsten. Volk om de bijhorende winkel te bemannen en de verse producten aan te prijzen.
Hopelijk zorgen deze mensen voor een sociale opwaardering door contacten met de klanten, door een positief gevoel over hun job, door dit uit te dragen.
De gekweekte groenten worden lokaal aan de man gebracht, de negatieve impact op het lokale leefmilieu is dus quasi nihil. Geen vrachtwagens die groenten over grote afstand aanvoeren. Geen luchtvervuiling, lawaai en gevaarlijke situaties.
De boerderij zelf heeft een aantal positieve invloeden op de omgeving, al zijn het kleine, maar vele kleintjes maken 1 groot. Zo vormt de tuin een regenwaterbuffer. Al het regenwater dat niet in het riool terecht komt zorgt voor minder belasting op de waterzuiveringsinstallaties. De planten zorgen voor een zekere vorm van luchtzuivering, al is dit maar miniem. Maar zoals ik al zei, alle beetjes helpen.

De stadsboerderij past in een groter geheel dat Kuregem en de buurt rond het slachthuis moet opwaarderen. Ik hoop dat er op meerdere plekken in Brussel dergelijke projecten worden opgestart. Maar over die hoop later meer, als ik mijn Masterplan Brussel uit de doeken doe 🙂

Het project kan rekenen op geld van het Gewest en de Europese Fondsen voor Regionale Ontwikkeling (Efro). Het project past in het masterplan voor de ontwikkeling van de site van de slachthuizen, goed voor een investering van 21 miljoen euro.
Een duurzame evolutie kan van Brussel terug een leefbare, aangename stad maken. Een evolutie die verder gaat dan economisch of bouwkundig, een evolutie die open staat voor het leven, sociale vooruitgang, een leefbare omgeving, waar mensen zich effectief goed voelen.

Hoe Donut mijn leven veranderde….

September 2009 was het begin van een belangrijk hoofdstuk in mijn leven. De aanloop naar dat hoofdstuk was al een hele tijd eerder gegeven. Ergens in 2007 om precies te zijn. Toen ik via doorklikken op blogs terecht kwam op de blog van die lieve Daphné. Een meisje in een rolstoel, met een hond! En die hond doet dingen! Eind februari 2008 sprak ik een eerste keer af met Daphné om samen naar de blogdrink te gaan. Ik ging naar haar kot, en werd opgewacht door een hond, een hond! Eentje met een vestje aan. Mijn eerste reactie was “Wat een brave hond ben jij! *streel*” Daphné haar reactie was kort maar krachtig… dat mocht ik niet meer doen! Diezelfde avond werd duidelijk waarom. Om eerlijk te zijn, ik had schrik, die eerste keer dat ik met haar afsprak. Hoe zou ik in godsnaam van ergens buiten Leuven tot in het centrum geraken met iemand in een rolstoel?? Gemakkelijk, door naast haar te wandelen. Dankzij Valéas, Daphnés hulphond, was Daphné redelijk onafhankelijk. De rest van de avond vertelde ze vol vuur over Hachiko, hulphondjes en zo verder.

Daphné haar enthousiasme was besmettelijk. Ik ging eens langs op de website van Hachiko, ging eens langs op een HulpHondenCafe van Hachiko, maakte kennis met de mensen achter de vereniging. Zo geniepig als Daphné kon zijn, begon ze ook stilletjes zaadjes te planten in mijn hersenen. Over zelf zo’n hondje opvoeden… Ik verklaarde haar meermaals zot, maar toch, na een tijdje begon ik er serieus over na te denken. En vulde ik mijn papieren in om op de lijst van gastgezinnen terecht te komen. 2 maal kreeg ik te horen dat ik nog niet hoog genoeg op de lijst stond, en dus geen pupje mee naar huis kon nemen. Geen B- of C-pup voor mij… Maar bij de D-tjes stond ik als eerste!

Eerste keuze zou je denken he… Niets is minder waar. Een heeeeel lange uitleg van Caroline, veel don’ts, weinig do’s. Ik begon er al tegen op te zien. Maar toch, die avond, die avond vertrok ik naar huis, met een hondje. “Waar ben ik aan begonnen…” dacht ik meermaals bij mijzelf.
Het eerste was ik deed toen ik in mijn auto stapte was Daphné bellen…. “Weet ge nu wat ze mij hebben gegeven??” vroeg ik haar. Ze antwoorde “Een lelijke dikke bruine labrador!!” Exact de woorden die ik in mijn hoofd had. Jaha, een lelijke dikke bruine teef! Ik wou zo’n schattig Golden Retrieverke, niet zo’n papperige Labrador! Een kwartiertje later was ik echter gesmolten, verkocht, verliefd. Bij Hachiko kies je geen puppy, de puppy kiest jou. Meer dan een jaar later had ik hierover een gesprek met Daphné. Ze vroeg me of ik besefte waarom Donut bij mij terecht was gekomen? Om eerlijk te zijn wist ik het antwoord niet. Daphné wees me er op dat Donut haar karakter sterk op dat van mij leek…. Je moet weten dat we haar dikwijls koppig, ambetant, eigenwijs en attentionwhore hebben genoemd. Kwam dat effe hard aan. Maar inderdaad, Donut en ikzelf, wij leken op elkaar. Daarom dat we op onze eigen(wijze) manier na anderhalf jaar zo’n goed koppel waren 😀

Nu goed, iedereen die mij of Donut kent, weet hoe dat verhaal is afgelopen. (Korte samenvatting: Donut is een super-assistentiehond bij Christel, ik vertel nog altijd graag over mijn avonturen met Donut, en kan niet wachten tot ik terug de kans heb om een hondje op te voeden)
Maar wat ik vooral ook met jullie wil delen is hoe ik dit alles heb ervaren… Donut is anderhalf jaar bij mij geweest, anderhalf jaar waarin vanalles is gebeurd. Anderhalf jaar waarin ik veel heb geleerd, over mezelf, over dieren, over de dingen rondom mij. Anderhalf jaar waarin ik diep in de put heb gezeten, werkloos, gedumpt, maar ook heel gelukkig ben geweest, liefde heb gekend, gegeven en gekregen, mij heb ingezet op alle mogelijke vlakken, werk en vrijwilligerswerk combineerde.

Zo sociaal als ik was, kwam ik alleen terecht in een hele nieuwe groep mensen. Het enige dat ons bond was om de 2 weken op dinsdagavond enkele uren samen zitten om te praten en bij te leren over onze hondjes. Nu kan ik zeggen dat ik heel blij ben dat ik deze mensen heb leren kennen. Stuk voor stuk lieve mensen met een groot hart. Quasi dagelijks denk ik wel aan iemand van hen. Ik zag de verschillende manieren van aanpakken, en hoe de hondjes telkens opnieuw pastte bij hun manier van zijn, werken.
Ik leerde ook andere mensen kennen, van de E-klas, of gewoon op een HHcafe. Ik zag hoe de pups die wij aan het opvoeden waren, evolueerden naar honden die op hun eigen eenvoudige, speelse manier dingen deden voor mensen die niet meer in staat waren om zelf bepaalde handelingen te doen.

(Hier nog wat Donut-fotootjes)

Behalve de mensen die ik leerde kennen, leerde ik ook veel over mezelf. Dat ik bijvoorbeeld heel goed ben in te laat komen. Niks om fier op te zijn, maar ik besef het al dat het zo is. Sorry voor de frustraties Elke, Caroline en D-klas 😉
Ik leerde ook dat ik soms te emotioneel ben. Donut wees er mij op. Want als ik emotioneel deed, hing zij de teef uit. En was er niks mee aan te vangen. Maar ik leerde ook dat dieren die dingen snel oppikken, want als ik echt in een dipje zat, was Donut de eerst om met haar lieve kop op mijn knieën te komen liggen en eens diep te zuchten. En dan mij toch mee naar buiten te lokken voor een wandeling, die mij meestal wel opmonterde. Ik leerde dat vroeg opstaan echt wel de moeite waard is. Toen ik werkloos was, kon ik eigenlijk redelijk lang nutteloos in mijn bed liggen stinken, maar vroeg opstaan en een lange wandeling doen met Donut was veel leuker, en de dag was zo veel langer!
Ik leerde ook wat het betekent van leider te zijn. En dat als je geen goed leider bent, je roedel verloren loopt.
Ik leerde zo veel kleine en grote dingen over mezelf, over anderen, over dieren, dat ik eigenlijk heel dankbaar ben dat ik de kans heb gekregen om zo’n pup te mogen opvoeden.

Ondertussen is Donut al meer dan een jaar weg, en is ze al bijna een jaar aan het werken, en nog krijg ik dikwijls de vraag hoe het met haar gaat, waar ze is, wat ze doet. Donut heeft niet alleen op mijn leven een impact gehad, maar heeft ook een pootafdruk nagelaten op de mensen die haar zagen in de Murphy’s, ‘t Smiske of ‘t Bronneken in Asse, in Gent, op festivals als Crammerock en talloze andere plaatsen.

Ik krijg ook dikwijls de vraag of ik het opnieuw zou doen. De dag dat Donut vertrok, heb ik gebleit gelijk een klein kind. En plein public. Meermaals. Ja, het doet godverdomme pijn, de dag dat ze weg gaan. Maar die pijn weegt op geen enkele manier op tegen alle goeie dingen. Als ik nu zie wat van mijn madam is geworden, dan kan ik enkel heel blij zijn dat ik anderhalf jaar met haar ben bezig geweest.
En nu zie ik haar soms nog eens. En dan verschiet ik altijd van haar enthousiasme als ze mij ziet. Ze kwispelt dan zo hard dat ze bijna toertjes rond haar as draait. En dan zie ik haar oogjes blinken, en dan weet ik dat ze gelukkig is.
Doe ik het opnieuw? Direct! Geen twijfel aan.

Mighty Wallet!

Een hele tijd geleden kreeg ik een priveberichtje op twitter, van Trashilicious, met de vraag of ik de Mighty Wallet kende, en of ik er misschien eens eentje wou proberen.
Ten eerste wist ik helemaal niet wat een Mighty Wallet was, maar daar bracht de website snel verandering in:

De mighty wallet is een milieuvriendelijke portefeuille, gemaakt van één opgevouwen vel papier van het materiaal Tyvek. Dit materiaal is super sterk, licht en waterafstotend. Hierdoor past deze portefeuille zich zeer eenvoudig aan aan iedere broekzak en is hij bijna niet kapot te krijgen. De Mighty Wallet heeft ruimte voor meerdere kaarten, 2 vakken voor geld en 2 vakken voor visitekaartjes.

Ten tweede, iets proberen? Natuurlijk datte! Stuur maar op die handel!
Om eerlijk te zijn, ik was dringend toe aan een nieuwe portefeuille. Mijn vorige was nog zo’n sportief modelleke in rood-bordeaux en zwart, van Eastpak, een zakenman onwaardig 😉 Behalve dat, was hij ook redelijk versleten.

Dus, enkele dagen na de DM/mail-conversatie, zat er een pakje in de bus.
Mijn eerste idee was “Niet zo milieu-vriendelijk als ge zou denken!” De Mighty Wallet, 100 % recycleerbaar, gemaakt van 1 val Tyvek etc, komt aan in een grote hard-plastieken enveloppe. Maar goed.
Mijn 2de gedachte was…. “Waar steek ik mijn klein geld??” Inderdaad, de Mighty Wallet heeft geen muntstukkenhouder. 2 grote vakken voor briefjesgeld en documenten (rijbewijs etc), 2 kleine vakjes voor kaarten allerhande, en achteraan nog een grote doorlopende “ruimte” voor iets anders. Maar geen plaats voor klein geld. Redelijk logisch, aangezien velcro of drukknopen niet van Tyvek kunnen gevouwen worden. Ik gooide dat dan ook op twitter. AL snel kreeg ik de reactie dat echte mannen hun klein geld gewoon in hun broekzak houden, of in een vakje in de auto, of nog ergens anders. Het was effe wennen, maar nu zit het er in, ik stop automatisch mijn wisselgeld in de winkel los in mijn zak, als ik in de auto kom gaat het in een vakje in mijn middenconsole en als ik naar de bakker of zo ga, tel ik snel wat er in het vakje zit. En ik ben nog niet echt klein geld kwijt gespeeld…

Over de Mighty Wallet zelf nu effe… Ik was niet echt overtuigd toen ik hem in de hand nam de eerste keer. Maar ik stak er toch mijn kaarten en briefjesgeld in. En stopte het ding in mijn achterzak. Ondertussen zijn we enkele maanden later, en gebruik ik hem nog steeds. Het Tyvek-materiaal is uitermate stevig. Hij wordt niet nat, ook niet nadat ik weer eens op een doorweekte zetel van een zitmaaier ben gaan zitten. Hij scheurt niet, ook niet nadat quasi iedereen aan de toog in de Murphy’s het eens heeft geprobeerd van hem te scheuren. Alleen in brand steken heb ik nog niet geprobeerd, maar iets zegt me dat dat een slecht idee is…

Een bijkomend voordeel is dat ik minder rommel in mijn portefeuille verzamel. Omdat hij redelijk compact is, en er tout court geen plaats is voor rommel.

Mijn gedachte over dit ding: Als deze versleten is, koop ik mij gewoon een nieuwe!
Ik heb trouwens de “My Old Wallet” gekozen, omdat hij zo’n beetje een ruw uiterlijk heeft, beetje cowboy-western-country achtig, en dat past wel bij mij 🙂

 

Zonder is gezonder

Pesticiden, je weet wel, die vuiligheid die de boer spuit om zijn gewassen te besproeien en de buurt te vergiftigen. Het is me iets, die pesticiden…
Gisteren moest ik eens hard in mezelf lachen. Er stond een klein artikeltje in de krant, getiteld “Gebruik van pesticiden vanaf 2015 enkel nog na kennistest “ (Lees het artikel hier).

Vanaf 2015 kunnen professionele gebruikers enkel nog producten gebruiken nadat ze de nodige test(s) hebben afgelegd, afhankelijk van het gebruikte product. De FOD Volksgezondheid hoopt zo 60.000 mensen te bereiken. En op die manier ook het sproeimiddelen-gebruik terug te dringen.
Er zijn al de redelijk strenge regels van uit Europa, waardoor in België kleine fruitteelten zoals framboos al geen sproeimiddelen meer mogen gebruiken, nu gaat onze FOD Volksgezondheid er nog een schepje boven op doen. Ook in de bloemisterij is het zoeken naar een product dat 1) nog mag gebruikt worden, 2) effectief ook werkt zoals het hoort.

Ik zie een toekomst voor loonspuiters. Zoals het vroeger gebeurde… Mensen die alle nodige licenties en bewijzen hebben en in loondienst van anderen gaan spuiten. Pro/con? Ik weet het niet goed. Iedereen mag zijn brood verdienen, en om eerlijk te zijn, liefst van al zag ik het gebeuren dat er helemaal geen sproeimiddelen nodig waren, er geen plantenziektes bestonden.

Ik vrees ook dat dit voor vele oudere tuinders en boeren de druppel gaat zijn. Dat ze het voor bekeken houden, want op hun 55 of 60 nog een “examen” gaan doen voor “die van Brussel”, dat gaan ze niet zien zitten. Nee, een boer is baas op zijn eigen erf, en ook al weten we dat dat niet zo is in werkelijkheid, hij wil dat gevoel wel bewaren. Ma bon, dat is natuurlijk koffiedik kijken.

Wat met in dit artikeltje wel zwaar tegen de borst stoot, is het feit dat die 60.000 mensen die de FOD Volksgezondheid hoopt te bereiken, een beetje met de vinger gewezen wordt. Niet open en bloot, maar het is toch weer de boer die moet opdraaien voor sproeimiddelen-gebruik. Terwijl je moet weten dat de boer sproeimiddelen gebruikt om zijn inkomen veilig te stellen, te voorkomen dat ziektes en plagen de bovenhand nemen. Diezelfde boer staat ook in en garant voor de voedselveiligheid (samen met andere diensten natuurlijk). Er zijn strikte regels over het aanleveren van groenten en fruit, er worden controles gedaan, maar vooral, als de boer overdrijft met sproeien, dan brengt hij zichzelf in een benarde situatie. Want als hij teveel onkruidbestrijder gebruikt, dan loopt het gewas op het veld ook groeiachterstand en schade op. Of als de boer niet oplet en een foute uitvloeier gebruikt, dan verbranden de bladeren van de plant, en moet er niet geoogst worden op het einde van de groei.

Een boer en tuinder let op met sproeimiddelen gebruik. Want elke centiliter product teveel is x aantal euro’s weggegooid, euro’s die op het einde van de rekening mss wel het verschil maken tussen + of -. Ze letten op met sproeimiddelen want zij zijn de eersten die er mee te maken krijgen als er vergiftiging plaatsvind. Zij zitten of staan op soms minder dan een meter van de sproeikop die het gif in het rond spuit. Zij worden ook ziek als er foute producten worden gebruikt.
Voor de land- en tuinbouwers is een goeie bewustmakingscampagne van belang. Zodat ze de juiste PBMs (Persoonlijke BeschermingsMiddelen) gebruiken, zodat ze hun traktor met koolstoffilter gebruiken om te sproeien in plaats van diene ouwe tsjoeker zonder cabine. Ikzelf ben ooit zwaar vergiftigd geweest doordat ik geen handschoenen gebruikte, en bij elke sproeibeurt ik via modder op mijn handen gif langs mijn huid binnen kreeg. Had ik toen in “Het Landbouwleven” of “Boer & Tuinder” gelezen over PBMs en opletten, dan had ik ook wel rubberen handschoenen aan gedaan.

Volgens mij zit het grote probleem qua sproeistoffen-gebruik bij de particulieren. Boeren en tuinders hebben al regels, en er komen er nog bij. Gemeentebesturen mogen nog tot 2014 herbicides gebruiken, en vanaf dan mag er enkel nog op alternatieve wijze aan onkruidbestrijding gedaan worden. Maar Jan met de pet kan de eerste de beste tuinzaak binnen lopen, een of meerdere flessen uit het rek nemen, afrekenen en zijn tuin/buurt gaan vergiftigen.
Toen ik nog thuis woonde, woonde er een koppel naast ons, redelijk kleinburgerlijk en bekrompen. Meneer was de eerste om pissig te doen als een van de boeren die land hadden in onze buurt passeerde met zijn sproeier. Ik heb hem zelfs eens woedend het veld zien instormen om een boer van zijn tractor te sleuren want die boer had zijn dochter vergiftigd met zijn smeerlapperij. Mevrouw stond er bij te knikken en ja te mompelen, en vuiligheid, en t is allemaal iets, en t zijn allemaal de boeren die de wereld om zeep helpen meneer!
Diezelfde buur was ook de man die quasi wekelijks zijn kort geschoren gazon behandelde tegen “vuil gras” en onkruid. En die met de gevleugelde woorden “een klutske meer kan gene kwaad” Roundup mengde met water om heel zijn oprit te besproeien. Niet alleen de plekjes onkruid, maar de hele oprit. En het onkruid dat toch nog durfde wat groen te laten zien, kreeg een kluts kokend water met zout over zich.
Dergelijke mensen vergiftigen ons leefmilieu. Dergelijke mensen kennen we allemaal wel, als het geen nonkel of buur is, is met misschien je eigen pa of grootvader, of herken je jezelf hierin.
Nog belangrijker dan een opleiding en test voor professionele gebruikers, is het onmogelijk maken voor particulieren om pesticiden te gebruiken. Dat zou al een heel grote stap zijn richting een gezonder leefmilieu.

Dat Groen daar maar eens een punt van maakt…

Geen hout verbranden bij smog.

Door werktuigendagen (originally posted to Flickr as 1DM38459) [CC-BY-SA-2.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0)], via Wikimedia CommonsOns aller minister Joke Schauvliege heeft nog eens iets gelanceerd… Na de 100dB-limiet, de versoepeling van de vossenjacht, Matthias “Schoenmakers” Schoenaerts, vragen aan Isolde Lasoen of ze soms ook wel eens naar een DAAN-optreden gaat, het op de helling zetten van cultuur-subsidies, heeft ze het deze keer in haar hoofd gehaald om het verbranden van biomassa bij smog te verbieden. Hoe heb ik dit over het hoofd gezien?

Ik herhaal nog even…

In Vlarem zal een stookverbod voor vaste brandstoffen tijdens officiële smogepisodes opgenomen worden, en er komt een verbod op de verbranding van biomassa-afval in tuinen en natuurgebieden.

Dit is wat er staat in het Luchtkwaliteitsplan. Dit plan is zonder al te veel lawaai (Hebt ge hem? Minder dan dB. Hebt ge hem?) goedgekeurd op 30 maart van dit jaar. Behalve het stookverbod van vaste brandstoffen zijn er ook regels voor wegverkeer ( afremmen van verdieseling, vrachtverkeer belasten met kilometerheffing, algemeen verbteren), watertransport, industrie, landbouw en verwarming.
Ik heb een mening over ongeveer elk aangehaald punt, maar vandaag beperk ik mij even tot het biomassa-verhaal…

Een stookverbod voor vaste brandstoffen tijdens officiële smogepisodes is ronduit dom.
Laat ons eerst en vooral eens kijken naar het aantal dagen dat er smog-alarm is? In 2011 waren dat er 2 (31 januari, 1 februari, alarm liep af op 2 februari om 6u), in 2010 3 dagen (8-9-10 februari), in 2009 2 (9 en 10 januari).

Gedurende 2 à 3 dagen zouden er dus geen vaste brandstoffen mogen verbrand worden. De impact van deze maatregel is dus quasi 0. Daar tegen over staat wel dat installaties, van klein tot groot, moeten stilgelegd worden, en terug opgestart. Kleine installaties kunnen nog vrij gemakkelijk op en af gezet worden, voor grote installaties is dit iets anders. De installaties moeten op hun gemak op temperatuur gebracht worden, en dit kan, afhankelijk van de installatie enkele uren tot enkele dagen duren (Universiteit Luik, 10MW biomassa-ketel op houtpellets moet bijna 24u opwarmen voor het vermogen mag opgedreven worden). Gedurende de opwarming vindt er slechte verbranding plaats, wat de luchtkwaliteit zeker niet ten goede komt.

Een andere zaak is dat deze ketels draaien op momenten dat het echt nodig is. Bij tuinders omdat anders de planten kapot vriezen, in fabrieken omdat anders de arbeiders kou lijden, in scholen en hospitalen waar kinderen, ouden van dagen, zieken en gewonden waar, voor het goed van deze mensen, zekere temperaturen moeten aangehouden worden. Deze installaties stil leggen op zo’n momenten houdt in dat de warmte op een andere manier moet voorzien worden. Door stookolie te verbranden? Dan zitten we een beetje in een rock & hard place situatie he Joke?

Joke zegt aan het Nieuwsblad “We hebben er alle belang bij om op de kar van de groene economie te springen”. In het artikel heeft ze het onder andere over een evolutie naar verminderd gebruik van fossiele brandstoffen. Zoals daar zijn aardolie en aardgas.
In het Luchtkwaliteitsplan spreekt Minister Schauvliege dan weer over “de overschakeling naar aardgas als brandstof” die moet worden voortgezet. Hoe consequent kan je zijn?

Welke mensen hebben aan dit plan gewerkt? Is er gesproken met mensen uit de sectoren? Zijn er effectief specialisten mee bezig geweest?
Mijn gedacht: mensen die niets kennen van deze zaken, neen en neen.
Een zinnigere invulling van dit plan op gebied van biomassa waren volgende zaken geweest:

  • kwaliteitsnormen voor biomassa (rekening houdend met Ladder van Lansink, historie van het hout, richtlijnen rond recyclage)
  • luchtkwaliteitsnormen volgens gradaties in vermogen van de installaties (verplichte filterinstallaties afhankelijk van brandstof, vermogen)
  • strenge controles

Door deze 3 simpele punten door te voeren zou er niet enkel effect zijn op de smog-alarm-dagen, maar ook tijdens de rest van het jaar. En niet alleen qua uitstoot zou er effect zijn. Door kwaliteitsnormen in te voeren zouden de cowboys geweerd worden uit de biomassa-markt. Op dit ogenblik is biomassa redelijk lucratief, en denkt iedereen die wat afvalhout heeft liggen dat ze goud in hun handen hebben. Mensen met geld starten snel een firmaatje als biomassa-verhandelaar om zo mee op de kar te springen in de hoop big bucks te verdienen, maar handelen vooral in lucht en rommel. Met kwaliteitsnormen zou er een zelfregulerend systeem ontstaan van vraag en aanbod rond waardevolle biomassa.
De luchtkwaliteitsnormen zouden een garantie bieden dat de installaties effectief groen en veilig zijn. Door deze normen zouden we zeker zijn dat biomassa-centrales niet toedragen tot de smog en luchtvervuiling.
Strenge controles op installaties groot en klein, zouden weer wat groene jobs creëren.

Geachte Minister Schauvliege, Beste Joke, volgende keer mag je mij gerust eens bellen als je bezig bent rond biomassa. Misschien kan ik je helpen bij het voorkomen van stommiteiten zoals deze in het Luchtkwaliteitsplan….

 

By the way, in verband met het verbranden van biomassa (groenafval, houtresten) in open ruimtes zoals tuin, groenzone of natuurgebied, hier ben ik wel 100% voor te vinden. Deze vuurtjes brengen luchtvervuiling mee door slechte verbranding, en zorgen voor verlies van waardevolle energie.

Twoggy-walk

Een tijdje geleden ging ik met Kim en Nessa wandelen in Cadzand. Wat een prachtig strand, wat een duinen, en zo hondvriendelijk! Veel aangenamer dan aan onze kust om eerlijk te zijn.
Het was er zo plezant dat we de bedenking maakten dat we het wel moesten delen. Enkele twitter-berichten later groeide het idee om r eens een uitstapje van te maken. Er zitten wel wat hondenmensen op twitter, zowel eigenaars als liefhebbers. En wat is er leuker dan met een hele bende honden en baasjes gaan wandelen?

Dus, er werd gedoodled, er werd geDM’t, gemaild en puntje bij paaltje, volgende zondag is het zo ver.
Op 15 april spreken we af in Cadzand, op de parking in de Vlamingpolderweg voor een leuke strandwandeling met de hondjes (en baasjes).
Wie niet gedoodled heeft maar toch meewil, je mag! Met hond, zonder hond, dat doet er niet toe. Hoe meer zielen hoe meer vreugd 🙂

Concreet:
Wat? Met de hondjes wandelen
Waar? In Cadzand op het strand
Wanneer? Om 13u op 15 april
Afspraak? Op de parking in de Vlamingpolderweg in Cadzand

(TT) – Een afgewerkt insectenhotel

Mijn insectenhotel is af! De werken hebben enkele weken stilgelegen (bouwverlof, vriesverlof, geen-goesting-verlof) maar nu werd het tijd om den bouw af te werken, want de eerste bewoners beginnen in te trekken… (een Lieveheersbeestje en een Rode Spintmijt)

Vorige keer was ik gestopt bij de aanleg van het groendak. Het groendak is nog niet beplant, maar de rest is nu afgewerkt. Naast het reeds gebouwde stuk heb ik nu nog 2 paaltjes in de grond geklopt en terug begonnen met fijn hout op te stapelen. Na het fijne hout heb ik een laag dikker hout voorzien, met een zachte kern en enkele rotte vermolmde stukken.

De dikke stukken hout heb ik gezaagd met een Fiskars boogzaag. Deze heeft een gehard zaagblad en een redelijk ruime betanding waardoor ze ideaal is voor grover zaagwerk.

De fijnere takken heb ik geknipt met de Gardena 8768 takkenschaar die ik geleend heb van de papa. Deze takkenschaar moet zowat de beste zijn die ik al in mijn handen heb gehad. En ik heb al wat takkenscharen in mijn handen gehad… De bek is zo gevormd dat het hout goed naar het aambeeld geleid wordt. Eventueel te dikke takken worden door de vorming van de bek vooraan weggeduwd zodat je gemakkelijk in 2 keer kan knippen. Het was ook opvallend hoe weinig kracht ik moest gebruiken om de takken te knippen…

Op het reeds afgewerkte stuk van mijn insectenhotel komt een groendak met Sedum en Sempervivum, maar het stuk dat ik vandaag heb bijgebouwd heeft een dak van mos en bladresten. Boven op de dikke houtblokken heb ik nog de rest van het fijne snoeisel gelegd en aangedrukt. Hier heb ik wat losse aarde en houtsnippers gestrooid en dan het mos en bladresten die ik uit mijn gazon heb geharkt. Als het mos aanslaat dan zal het dak mooi dichtgroeien, indien niet, dan is er toch een bedekking waar beestjes hun thuis in zullen vinden…

Vwala, afgewerkt hotel. Op de muur achter het hotel heb ik nog “Hotel” geschreven. Dit is gebeurd met mosgraffiti. Om mosgraffiti aan te brengen moet je eerst en vooral mos hebben. Dit meng je met een zelfde hoeveelheid melk in een blender en laat je goed mixen. (Als het mos tot aan de 1l streep komt, vul dan aan met 1l melk…) Dit mengsel breng je dan aan met een verfborstel, en besproei je dagelijks met een plantenspuit (nevelspuit) (Ik heb dit recept ergens op de interwebs gevonden, dus ik weet nog niet of het effectief werkt…)