Een nieuwe uitdaging.

Zo wordt het altijd gezegd he… Iemand die van job verandert heeft een nieuwe uitdaging gevonden. Donderdag begint mijn nieuwe uitdaging.

Inderdaad, na ongeveer 2 jaar als vertegenwoordiger van John Deere alle hoekjes van het Vlaamse land gezien te hebben, talloze demo’s gedaan te hebben, op grote en kleine beurzen gestaan  te hebben, komt er een einde aan dit verhaal.
En zoals het ene verhaal stopt, begint het andere.Zij die mij kennen weten dat (landbouw)-mechanisatie zo ongeveer mijn leven beheerst. En per toeval ben ik ook nog eens graag bezig met fotografie en schrijven. Dat komt goed uit, want ik ga het in mijn nieuwe job hard nodig hebben… Ik word namelijk de nieuwe hoofdredacteur van onder andere De Loonwerker.

Inderdaad! Wat een uitdaging!! Het redactie-team aansturen, zorgen dat de deadlines gerespecteerd worden, de artikels klaar zetten om in het magazine te verschijnen, zelf ook het nodige aanleveren qua artikels en foto’s. Kortom, alles doen om er voor te zorgen dat de abonnees hun geliefde landbouwtijdschrift  op tijd in hun bus krijgen.

deere_logo_fpoDe voorbije twee jaar heb ik graag voor Fagadis/John Deere gewerkt, hard gewerkt ook. Dealers soigneren, klanten verder helpen, machines presenteren, demonstreren en verkopen. Groen en geel, ol’ green’n’yeller blijven mijn kleuren, al zal ik natuurlijk de nodige objectiviteit moeten aan de dag leggen. Ik werkte samen met toffe collega’s, had aangename mensen in mijn dealernetwerk. Natuurlijk was niet alles rozengeur en maneschijn, maar de goeie dagen overtroffen zeker en vast de slechte momenten. Ik heb in die 2 jaar opnieuw veel bijgeleerd, en ben daar bijvoorbeeld mijn baas zeer dankbaar voor. Ik ken de man al een tiental jaar, en mijn respect voor hem is alleen maar gegroeid. Ik heb ook veel van mijn collega’s geleerd, over praktische zaken, over omgaan met klanten, over omgaan met mensen onder elkaar. Elk met zijn individuele eigenaardigheden heeft bijgedragen tot wie ik nu ben. Mensen doen mensen groeien.

Maar dan krijg je een aanbod… Eentje waar je eerst denkt dat het te goed is om waar te zijn. Maanden verstrijken en uiteindelijk wordt een knoop doorgehakt. Hoofdredacteur worden van een blad waar ik als kleine ket elke maand opnieuw naar uitkeek. Een blad waarvan er een stapel onder mijn bed van lag, naast de Humo’s.  Een blad waar ik op jonge leeftijd quasi al mijn kennis van machinerie uit haalde. Dat blad, dat mag ik nu gaan maken. Samen met een even gepassioneerde groep mensen.

Zou ik mijn John Deere petje opzetten op de eerste redactievergadering? 😉

‘Laat langdurig werklozen gemeenschapsdienst doen in ruil voor uitkering’

Open Vld-senator Rik Daems wil de uitkering van langdurig werklozen deels afhankelijk maken van gemeenschapsdienst. Wie langer dan een jaar zonder werk zit, zou een dag per week moeten helpen met eenvoudige administratieve taken, de groen- en klusdienst of met het openhouden van het cafetaria van de gemeentelijke sporthal, bepleit hij dinsdag in De Morgen.

Bron: Standaard 08/10/2013

Ik ben het hier mee eens, en dat tweette ik ook. Sommigen waren het met mij eens, anderen, zoals DirkGerard niet (of toch in mindere mate). Omdat 140 twittercharacters het niet toelaten om genuanceerd zaken te verduidelijken deze blogpost.

Ik ben zelf enkele keren werkloos geweest gedurende een langere periode, en schrijf deze post met dat gegeven in mijn achterhoofd.
De eerste 2 keer moest ik effectief nog naar het gemeentehuis om een stempel op mijn werklozenkaart te laten zetten. 2 dagen in de maand dat ik “vroeg” moest opstaan, zodat ik voor 11u op het gemeentehuis was. (De gevallen van misbruik daar waren onvoorstelbaar, maar dat is misschien iets voor een andere post.) Nadien was het zelfs niet meer nodig om een stempel te gaan halen. Ik moest gewoon op het einde van de maand, naar eer en geweten aanduiden of ik gewerkt had of niet, en mijn kaart in de bus van de vakbond gaan steken. Enkele dagen later stond mijn uitkering op mijn rekening.

Ik voelde mij redelijk slecht in die periode. Onnuttig, geld krijgen om zinloos te zijn.
In die periode vond ik al dat er een andere manier moest zijn om “werkloos” te zijn. Zinvoller dan thuis voor de pc of tv liggen wachten op het einde van de maand.
Ik had een aantal ideeën, ideeën die er voor zouden zorgen dat werkloosheid zou afnemen en dat de periode dat iemand werkloos is zinvoller zou zijn.

“Gemeenschapsdienst”
Maandelijks krijg je als werkloze een uitkering waar de gemeenschap voor opdraait. Ik betaal belastingen en sociale bijdragen om dit systeem in stand te houden. En ik ben hier niet alleen  in…
Toen ik nog mijn stempels moest gaan halen stond ik in de rij met rondom mij allemaal gezonde, jonge en minder jonge mensen die zeker in staat waren om wat handenarbeid te doen. Tegelijk zijn er een aantal zaken die wij als gemeenschap als negatief ervaren. Zwerfvuil, onkruid langs trottoirs en straatkanten, vuile steegjes of hoekjes in een park.
Vanaf 1 januari 2015 geldt er voor openbare besturen tevens een verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen, en maar weinig gemeentes zijn goed voorbereid op deze overgang (op dit ogenblik zijn er slechts 13 gemeentes klaar voor dit engagement…)
Een vorm van gemeenschapsdienst zou zijn dat de werklozen in een gemeente kunnen opgeroepen worden om samen een straat, wijk, park onkruidvrij te maken of zwerfvuil op te ruimen. Voor vele gemeentes is de investering in de apparatuur voor alternatieve onkruidbestrijding een hele hap uit het budget, budget dat voor andere zaken kan gebruikt worden. Een aantal schoffels, borstels of misschien enkele ruggedragen onkruidbranders zijn een veel draaglijkere hap uit het gemeente budget en de werklozen die opgeroepen worden krijgen sowieso hun uitkering. Gevolg: propere straten, onkruid weg zonder pesticiden en met een minimale financiële last op de gemeenschap. Zelfs beter, een aantal langdurig werklozen worden opnieuw geactiveerd.

Natuurlijk zijn er een aantal zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Zo kan bvb niet iedereen ingeschakeld worden voor deze vorm van werk/gemeenschapsdienst. Een schifting is nodig. Ook mag het inschakelen van werklozen voor deze klusjes geen negatieve impact hebben op de werking van de gemeente of bedrijven die afhangen van de gemeente (contracten met bvb een tuinaannemer of sociale werkplaats mogen niet in het gedrang komen)

Behalve het in groep werken kan een langdurig werkloze ook verantwoordelijk gemaakt worden voor de netheid van zijn/haar straat. De gemeente voorziet de nodige tools zoals schoffel, borstel, zwerfvuilgrijper etc, en er wordt een checklist opgemaakt waardoor de werkloosheidsuitkering afhankelijk wordt van behaalde of niet behaalde punten.
Behalve een koppeling aan de uitkering moet er ook sociaal/psychologische opvolging gebeuren, zodat de werkloze de nodige ondersteuning krijgt en fier meewerkt in dergelijk project.

 

“Sollicitatie-hulp”
Tijdens mijn werkloosheidsperiodes heb ik veel brieven gekregen van de VDAB, heb ik tot 3 maal toe een introductie tot de werking van de VDAB moeten volgen, waarin ik de horen kreeg hoe goed ze voor mij gingen zorgen en ben ik enkele keren in de Werkwinkel moeten gaan vertellen hoe goed ik al gezocht had achter werk. Serieuze follow-up was er niet. Behalve toen ik een cursus wou volgen die de madam van de VDAB als onzinnig bestempelde en ze weigerde van die goed te keuren zodat ik hem zelf moest betalen.
In plaats van gewoon thuis te zitten ben ik te vinden voor een verplichte aanwezigheid op een soort van sollicitatie-bijeenkomst.
In een gemeentehuis of gemeenschapscentrum zijn er voldoende zalen waar kranten en computers met internetconnectie kunnen geplaatst worden, waar elke werkloze verplicht X aantal dagen per week/maand aanwezig moet zijn, en per sessie minstens 1 of 2 verstuurde sollicitatie-emails moet kunnen voorleggen.
Een actiever solliciteer-proces zal bijdragen tot minder langdurig werklozen.

Ik hoop dat deze post iets meer nuance brengt in mijn tweet van enkele dagen geleden, en natuurlijk, dit is geen eindpunt, maar misschien de start van een discussie?

Velouté van courgette met lenteuitjes, waterkers en kip.

Lang geleden dat ik nog eens een receptje op mijn blog postte… Bij deze!

Velouté van courgette met lenteuitjes, waterkers en kip.

Ingrediënten:

  • 1 courgette
  • 1 dikke ui
  • 1 patatje
  • waterkers (ik heb zo’n cultuur-zakje gekocht, waar de waterkers met wortel en al in zit)
  • een bussel lenteuitjes
  • 1 kippeborstfilet
  • Boursin Cuisine met tuinkruiden
  • kippebouillonblokjes
  • peper
  • zout

Benodigdheden:

  • jullienesnijder
  • scherp mesje
  • houten spatel
  • snijplank
  • staafmixer

Werkwijze:
Snij met de jullienesnijder fijne reepjes van de pel van de courgette en hou deze apart. Ik snij meestal 2 maal rond, zodat ik gekleurde reepjes heb en witte. Versnij de rest van de courgette en het patatje in blokjes. Kuis de ajuin en snij deze in grove stukken, laat de stukken zachtjes stoven in boter. Als deze glazig worden, doe je er de stukken courgette, patat en de helft van de waterkers bij en zet je alles onder water. Laat dit samen met de bouillonblokjes rustig koken tot de patattestukjes gaar zijn. Zet hier je mixer in. Als alles goed gemixt is, giet je het geheel door een zeef.

Vul aan met water, ongeveer even veel als de courgette-ajuin-patatjes-prut. Snij de kippenborstfilet fijn en gooi die in de soep. Roer, terwijl de kip in de soep aan het garen is, een flinke lepel Boursin door het geheel. Als de kip gaar is, voeg je de courgette-slierten toe.
Snij ondertussen de lenteuitjes in ringen en en verspreid deze over de soepkommetjes.

Proef van de soep. Kruid bij naar smaak met de Boursin, peper en zout.
Verdeel de soep over de kommen, laat in elk kommetje nog een toefje Boursin drijven en enkele blaadjes waterkers.

Vwala Sorry_meisje, geniet er van 😉

Carrefour schenkt bolognaise aan Voedselbank

Deze ochtend zag ik een tweet passeren van @Ivomechels over Carrefour die met varkensvlees “besmette” bolognaisesaus gaat schenken aan voedselbanken.

Ik reageerde, omdat ik toch enkele bedenkingen had…

Wat volgde waren toch wel enkele pittige tweets (@Bartmeuleneire, @Nelelijnen, @Eliodebolle, @Kiekestront en van @Ivomechels zelf…) die zomaar niet te beantwoorden zijn in 140 karakters…

Een eerste bedenking is de volgende… Zoals ik zei in mijn tweet “T is niet ok om te verkopen, dus geven we t maar weg dan lijken we iets goeds te doen”. Mooi van Carrefour om die bolo-saus weg te schenken. Verkopen kan toch niet meer, en ze laten vernietigen kost hun waarschijnlijk meer dan ze weg te schenken (op de schenking moet blijkbaar nog BTW betaald worden).
Carrefour is in deze “De Goeie”. Hoe het komt dat in het goedkope huismerk van Carrefour varkensvlees in plaats van rundvlees zit, zal waarschijnlijk niets te maken hebben met de prijszetting die dergelijke supermarktketens afdwingt van hun producenten. (ironisch bedoeld)Als de producenten op zoek moeten gaan naar mogelijkheden om hun eigen marges te behouden, dan duikt er al snel goedkoper vlees op. En zoals we allemaal weten is varkensvlees al geruime tijd zeer goedkoop te vinden… Dus “De Goeien” hebben ook een slechte kant… (opgelet, ik schrijf dit van uit een gedachtegang, dit is geen beschuldiging, noch een bewezen feit)

Een 2de bedenking die ik heb gaat terug naar enkele jaren geleden. De MuffinMan, je weet wel, Steven De Geynst, die kreeg een proces aan zijn broek. Omdat hij muffins die net over datum waren, en dus weggegooid werden, uit de vuilniscontainer viste, en wilde uitdelen aan mensen die zich geen voedsel konden permitteren. Dat proces werd hem aangedaan door, jawel, Carrefour. Dezelfde Carrefour die nu voedsel dat ze niet meer kunnen verkopen zelf wegschenken.

Iets waar we ook zeker moeten bij stilstaan is de massa voedsel die elke zomer vernietigd wordt. Als er een massa groenten worden aangevoerd op de veilingen, en er is weinig vraag, dan wordt er al snel container na container aan verse groenten afgevoerd als veevoeding of als afval. Waarom kunnen deze verse groenten niet aan de voedselbanken geschonken worden?

Het is mooi van Carrefour dat ze zo inzitten met de minderbedeelden, maar misschien moeten wij zelf eens gaan stilstaan bij het allerbelangrijkste in alle verhalen rond voedsel. Alle mogelijke vormen van voedsel die je koopt in de supermarkten komen van bij een boer of tuinder. De voedseldruk neemt alsmaar toe, wij (ik reken mezelf tot de boeren) moeten alsmaar meer produceren, tegen alsmaar lagere kosten om zelf in leven te kunnen blijven, en de consument betaalt in de supermarkt veel geld voor zijn voedsel. Tussenin zitten nog producenten van (half)-afgewerkte producten, groothandels, distributiecentra, en overal moet er geld blijven plakken.
Het is niet de varkensboer zijn fout dat zijn vlees in de bolognaise terecht komt. Het is niet de paardenhouder zijn fout dat er paardevlees in lasagne met 100% rundvlees zit. Wij kopen die producten, liefst zo goedkoop mogelijk, wij als volk houden een systeem in stand waar marges en winst het belangrijkste zijn.
Cut out the middle man, en koop je groenten en fruit in de hoevewinkel, bestel een vleespakket bij de veehouder. Dan ben je zeker van wat je krijgt, betaal je een faire prijs voor degelijke kwaliteit, en moet je je geen zorgen maken dat er misschien wel iets anders op je bord ligt dan wat er op het potje stond.

Paarden in de kijker…

Het is ondertussen algemeen geweten, er loopt  van alles mis met ons voedsel. Lasagne met paardenvlees, köttbullar met paardenvlees, in allerhande zaken die met rundsvlees zouden moeten bereid worden, wordt nu paardenvlees aangetroffen.
Onze trouwe viervoeters vooraan in het nieuws, in de kranten, noem maar op.

Eugène Mathy, president van de LEWB ( Ligue Equestre Wallonie Bruxelles), heeft een mooie open brief geschreven. Waar was de aandacht voor de paarden toen Michèle Georges en Rainman dubbel goud behaalden op de Paralympische Spelen? Heel even en het was weer weg. Waar was de aandacht toen Philippe Lejeune en Vigo d’Arsouille goud haalden in de jumping op het wereldkampioenschap?

Een sappig negatief verhaal is gemakkelijker te brengen dan iets positiefs. Maar kan het alstublieft eens? De paardensport is een uitgebreide sporttak, waarin verschillende disciplines in bestaan, zoals dressuur, jumping, reining, mennen, endurance, etc etc etc.
Waarom doen de journalisten die nu op het paardenvleesverhaal springen eens niet de moeite om ook een mooi stuk te schrijven over de Belgische verwezenlijkingen in de paardensport. We hebben niet alleen Paralympische en Wereldkampioenen, we hebben ook een mooie selectie aanstormend talent voor de komende jaren, en België mag gerust trost zijn op de paarden die hier gefokt worden. Een heel hoog percentage van de paarden die in de wereldtop draaien, zijn gefokt in België en ingeschreven in een van de vele stamboeken.
Ik heb het geluk gehad om bvb een Cicero Z Van Paemel als veulen te zien staan op de weide, en nu hem in actie te zien samen met Dirk De Meersman. Cicero is slechts een van de vele voorbeelden…

Nog wat cijfermateriaal:

  • 350.000 paarden, pony’s, ezels in België
  • 77.000 aangesloten bij verschillende federale entiteiten
  • 150.000 actieve beoefenaars van een of andere discipline (schatting)
  • 36 herkende stamboeken
  • 2.120 ondernemingen gelinkt aan de paardenhouderij (met verwaarloosbare faillissementen)
  • 17.500 voltijdse werkkrachten, tel daar nog de stagiaires, jobstudenten en vrijwilligers bij..
  • 1.200 evenementen per jaar, op nationaal en internationaal niveau
  • 160.000 ha nodig voor voeding en fok, zijnde 12,30% van het nationaal areaal landbouwgronden.

Mag de paardensport wat meer aandacht krijgen?

Lees hier de volledige open brief van Eugène Mathy! (Franse tekst btw…)

Self Injury Awareness Day 2013

Vorig jaar op 1 maart schreef ik een blogpostje over zelfverminking, eigenlijk mijn getuigenis, mijn verhaal. Dit jaar deed ik via twitter een oproep of er misschien anderen ook hun verhaal kwijt wouden. Ik heb enkele reacties gekregen, en die vind je hieronder…

De bedoeling van deze getuigenissen is niet om medelijden op te wekken of negatieve reacties uit te lokken. Wel is het de bedoeling om via deze verhalen de aandacht even te vestigen op de verschillende vormen van automutilatie, het bewustzijn te vergroten.

Het verhaal van Vanessa:

Ook ik heb aan zelfverminking gedaan, op allerlei manieren. Niet enkel met snijden, maar ook via mijn eetproblemen (anorexia, boulimia, …). Nochtans, zou je het niet zeggen wanneer je me ziet, altijd het spontane, sociale, glimlachende meisje. Wel, ik kan je zeggen dat, wanneer ik nu lach, het echt gemeend is, maar dat is ooit anders geweest.
Het begon in mijn jeugd, mijn papa heeft me mentaal mishandeld. Het was nooit genoeg, haalde ik op alles 9 en zat er 1  acht bij, dan mocht ik niet buiten, en moest ik blijven studeren tot ik op alles een 9 haalde. Hij bedoelde het niet slecht en wist niet beter, maar dit is slechts 1 van de vele voorbeelden die ik steeds hoorde. Het was nooit genoeg, of beter ik was nooit genoeg.
Doordat mijn eerste vriendje, de liefste jongen van de wereld was, had ik dit een plaats kunnen geven. Hij gaf me de complimenten die ik nodig had, al moest hij het 15 keer zeggen. En als ik me weer minder voelde dan de rest, nam hij me gewoon in de armen en zei hij me dat hij me graag zag.
Na hem had ik een nieuw vriendje. Daar is het allemaal met misgelopen. Hij was echt enorm rationeel, en vond dat als je een probleem had er gewoon een oplossing moest gezocht worden. Als hij 1 keer zei dat hij me graag zag, moest ik het maar weten. Ik begon me steeds onzekerder te voelen, en steeds meer minder dan de rest. Daarbij kwam nog dat een ex/flirt van hem, steeds zijn aandacht opzocht en ook kreeg. Het begon een strijd te worden tussen haar en ik, en omdat ik me al minder voelde, wilde ik me steeds meer bewijzen. Doordat ik me steeds meer wilde bewijzen, verloor ik echter alle grip op mijn eigen leven. De vrienden van deze jongen konden het niet nalaten te benadrukken hoe geweldig zij was, en enkel hij probeerde me van het tegendeel te bewijzen.
Na een lange periode van examenstress, hadden we eindelijke terug wat quality time. Hij had net gehoord dat hij grote onderscheiding had, we waren gaan shoppen en zagen uit naar een leuke eindejaarstd. Voor alle zekerheid had ik mijn voorzorgen genomen, omdat ik wist dat ik eronderdoor was, en hadden we afgesproken dat op de bbq (waar de flirt er ook zou zijn), hij bij mij en een vriendin zou komen, en we daarna apart zouden feesten. Alles ging vlotjes, en verliep zonder stress. Zoals afgesproken ging hij feesten met zijn vrienden en ik bleef wat napraten met mijn vrienden. Het was gezellig tot een vriend van me zei “ik vind het echt schandalig dat je zijn ex zo behandelt, iedereen praat erover, en je neemt hun vriendschap af”. Ik vertelde enkele zaken wat zijn ex had gedaan, en hoe die ook mijn en die van mijn vrienden steeds zocht. Hij ging er maar over door, en ik brak. Ik ben weggelopen, kapot van verdriet, ik was op. Wist met mijn eigen geen bleef. Ben een halfuur gaan wandelen, heb gehuild als een weerwolf, heb iedereen gebeld die ik kon (behalve iedereen die op het feest was, want ik wou hun avond niet verpesten). Een vriend van mijn eerste vriendje, zei dat hij in Brussel was en dat hij naar mijn kot zou komen. Ik ging dus naar mijn kot, en wist met mijn eigen geen blijf. Ik wou enkel slapen en hopen dat die pijn zou weggaan. Ik deed mijn ogen toe, maar die innerlijke pijn werd steeds erger. Heb zitten gooien met glazen, geschreeuwd,… maar niets hielp,en toen dacht ik aan fysieke pijn. Ik nam een mes en sneed 1 keer, niet te diep. Het ontspande me, nog een keertje, de innerlijke pijn ging weg. Ik dacht: nu met een beetje bloed erbij, en ik deed het…
Toen kwam er iemand anders bij, en die heeft mij opgevangen hoe het een echte vriend beaamt.
Dat zelfverminken heb ik nog  gedaan tot 1 november 2009. 2 weken na de breuk met mijn vriend, heb ik gezegd “En nu leef ik voor mijn eigen”, en ben die dag gestopt met mijn anti – depressiva en zelfverminking. Als ik het nu moeilijk heb, doe ik iets leuk, of lees ik de brieven van de kinderen van de Hogar…
Maar die pijn van die nacht zal ik nooit vergeten, omdat ik mijn littekens altijd zal meedragen.

Het verhaal van Bieke:

In mei vorig jaar ben ik opgenomen geweest op een paaz en daarna in een psychiatrisch centrum. Automutileren kwam bij mij niet echt voor in de meest bekende vorm als krassen. Meestal trok in haar uit als ik mij slecht voelde. Ook vond ik mezelf soms niet waard genoeg om bijvoorbeeld in een bed te slapen dus kroop ik in een hoekje op de grond, bonkend met mijn hoofd tegen de muur. Oké ik heb veel ergere gevallen gezien in de psychiatrie, maar toch denk ik dat dit een vorm van automutileren is. Enkele verhalen kan je op www.kwetter.wordpress.com lezen. Zo heb ik tijdens een groepstherapie mezelf zo hard beginnen krabben omdat ik zo kwaad was op mijn psycholoog. Die wondjes op mijn arm heb ik nog maanden opengekrabd.
Ik ben van mei tot augustus in behandeling geweest en voel me nu wel stukken beter. Maar de maand april is mijn struikelblok. Meerdere keren ben ik in die maand hervallen met mijn depressie.

Het verhaal van Denna:

Ik heb nooit een goede band gehad met mijn ouders, maar de eerste grote strubbelingen kwamen op mijn veertiende. Ik was geen gemakkelijke tiener en had (nu nog steeds eigenlijk) een eigen kijk op de wereld. Wanneer mijn ouders mij iets oplegden, moesten ze me eerst een goede reden geven voor ik mij aan banden liet leggen. Helaas gold voor hen dat hun woord wet was. In mijn tienerogen leek het alsof het kleinste weerwoord voor hen reden was om dramatisch te huilen (mijn ma) en te brullen (mijn pa).

De eerste keer dat ik kraste, was dus na een brulsessie van mijn pa. Hoe ik op het idee kwam weet ik niet meer. Ik was veertien, kende niemand die kraste, had ooit van krassen gehoord in een reclame voor Telefacs’ “Krassen op de schoolbank”, maar had de aflevering zelf nooit bekeken. De herinnering aan een spiegelscherf in mijn makeuptasje heeft de daaropvolgende gebeurtenissen getriggerd.

Op school had niemand iets door. De eerste keer heb ik in een vlaag mijn arm met een scherf spiegel bewerkt. In de turnles vroeg een meisje grijnzend of ik mezelf verminkte. Geoefend leugenaar – als je niets mag, ga je veel stiekem doen en moet je bijgevolg veel en goed kunnen liegen – als ik was, overtuigde ik haar zonder blikken of blozen dat mijn konijn de oorzaak van de grillige krassen was. Daarna kraste ik enkel nog op mijn heupen. Ik kwam de zomers, de zwemlessen … door zonder nieuwsgierige blikken. Intussen waren de sneden aangebracht door mijn breekmes veel rechter en dieper.

Ik heb gekrast van mijn 14de tot mijn 20ste. In het begin nog heel voorzichtig, daarna roekelozer, maar nooit levensgevaarlijk. Na mijn 18de gebeurde het nog maar heel zelden. Het begon van 1 of 2 keer per week en evolueerde naar 2 keer per dag op mijn donkerste dagen. Dan kon je zelfs een witte vetlaag waarnemen tussen het rode bloed.

Het hield niet op bij krassen, op mijn 15de kreeg ik ook anorexia. Aangezien ik het niet deed om magerder te worden – ik ben altijd tevreden geweest met mijn figuur – zie ik de eetstoornis ook als een manier om mezelf pijn te doen. In tegenstelling tot het krassen was de anorexia wel levensgevaarlijk. Nu nog heb ik de neiging niets meer te eten wanneer ik mij niet meer goed voel.

Mijn ouders moeten iets doorgehad hebben. Een normaal kind heeft niet standaard een breekmes in haar nachtkastje liggen of zakdoekjes met bloedende striemen. Mijn moeder heeft meer dan eens bewezen dat ze regelmatig in mijn spullen snuffelde, dus vooral op het dieptepunt, waarop ik al wat nonchalanter werd bij het wegwerken van bewijsmateriaal, kan het niet anders dat ze bepaalde vermoedens gehad heeft.

Ik heb geen spijt van mijn krasverleden. Op dat moment was het de efficiëntste manier om mijn gevoelens te kanaliseren. Zonder deze bizarre manier van verwerken, had ik zelfmoord waarschijnlijk wel serieus overwogen. Intussen verwerk ik mijn gevoelens door kortverhalen te schrijven en wanneer andere mensen mij hierover complimenteren ben ik blij dat ik mijn negatieve emoties kan omzetten in iets moois.

Bedankt aan deze moedige jongedames om hun verhaal te delen. Hopelijk krijg jij als lezer nu een ander beeld van wat zelfverminking inhoudt, de verschillende vormen, triggers en uitwerkingen.
Denna, Bieke en Vanessa verwonden zichzelf niet meer, vonden een positieve manier om om te gaan met bepaalde (donkere) gevoelens. Maar weet dat er rondom jou waarschijnlijk wel ergens iemand is die een of andere vorm van automutilatie pleegt. Als het nodig is, wees dan het luisterend oor of de troostende schouder. Heb je vragen over hoe om te gaan met een “krasser”, dan kan je altijd terecht bij Tele-Onthaal, een Jongeren Advies Centrum, een CGG (Centrum Geestelijke Gezondheidszorg),  je huisarts of mss de schoolpsycholoog. Ook als je zelf snijdt, krast, haren trekt of andere vormen van jezelf pijnigen toepast kan je hier terecht.

Old Green and Yeller

logo_JohnDeereIets meer dan een jaar geleden schreef ik een blogpostje over hoe beloftes gebroken werden en ik plots zonder werk zat. Nuja, plots… het zat er wel aan te komen, en gelukkig had ik al goeie contacten bij een andere firma die ik al jaren kende.

1 februari startte ik als verkoopsinspecteur bij Fagadis, verantwoordelijke voor het dealernetwerk in Vlaanderen van John Deere grasmaaiers.
Ondertussen ben ik meer dan een jaar aan de slag bij Fagadis, en heb ik er mijn eerste volledig seizoen opzitten.
Een aantal jaren geleden begon ik als verkoper van grasmaaiers bij een lokale dealer, en van toen al was het duidelijk dat groen-geel mijn kleuren waren. Nu ben ik fier dat ik bij de invoerder van John Deere kan werken, en samen met mijn collega’s de kleuren verdedigen op een woelige markt met zware concurrentie.
En ondertussen besef ik wat ik de afgelopen jaren gemist heb. Collega’s om op terug te vallen, een baas die weet waar hij mee bezig is, een back-office die snel mee mijn zaken afhandelt en die zorgt voor de back-up die ik nodig heb.

Ik mag echt wel zeggen dat ik gelukkig ben met mijn werk bij Fagadis/John Deere, gelukkig met de dealers en collega’s waarmee ik kan samenwerken en elke ochtend blij ben dat ik kan opstaan om te gaan werken. Elke dag is anders, maar alles draait om 1 van mijn passies, op een goeie manier een gazon onderhouden.

Memories of a jeugdhuis

In mijn vorige blogpost konden jullie al lezen dat ik redelijk actief was in het jeugdhuis in Relegem en Wemmel. Ik besefte plots ook dat het eigenlijk een beetje een saaie blogpost is.
Tijdens het schrijven er van doken er meer en meer herinneringen op… Bij deze enkele top3tjes van jeugdhuiszaken…

Jeugdhuis algemeen:

  1. Kwamma natuurlijk!
  2. Bronneken
  3. Barcode

Bangelijkste activiteiten: (eigen JH)

  1. Devils Night (die met de piramide!)
  2. Beach House (die met het heel veel zand)
  3. Club Night (die met de heel veel flessen cava)

Bangelijkste activiteiten: (andere jeugdhuizen)

  1. Beatball (JH Bronneken)
  2. Ensemble (ook JH Bronneken)
  3. Maffia-avond (JH Knudde)

Coolste fuif: (eigen JH)

  1. Pompoenfuif (samen met de Saeys plaatjes draaien, die met de 9min intro)
  2. 20befkes fuif (alles aan 20 belgische franken)
  3. Back to School

Coolste fuif: (ander JH)

  1. Boekfos! (JH Bronneken)
  2. Hawai-fuif (Knudde)
  3. Kent U deze nog? (JH Bronneken)

Leukste herinnering:

  1. opbouw van de Devils Nights (piramide, de 2 torens, de pilaren en betonnen beelden, de kruisbeelden en graven…)
  2. zetels buiten sleuren en buiten zitten, en passant, op ne zaterdagnamiddag… liefst gevolgd door spontane BBQ)
  3. GAAAAN-avondje in Laarbeekbos
  4. Toen den Diet en de Cush het in hunne kop haalden dat een schans gemaakt van tafels, stoelen, buro’s etc wel cool zou zijn, zo tegen het JH…
  5. de LAN-parties!
  6. ik kan blijven doorgaan denk k…

Leukste herinneringen persoonlijk:

  1. op zaterdag rustig kuisen, en Lexke horen toekomen met hare scooter. De rest van de namiddag babbelen.
  2. de eerste schilderwerken, samen met Tanja, Lexke, Katja en Ilonka. En benieuwd van wie de handen waren op de tshirt van…, daar ter hoogte van die borsten.
  3. nadat de laatste mensen buiten waren, de deur op slot draaien, muziek zachter zetten, lichten dimmen en met een pintje nog wat napraten met de saeys, de C, Lexke of…

Minst leuke herinneringen persoonlijk:

  1. de Bocky zijn accident.
  2. de keuze moeten maken dat het JH niet verder kon… veel traantjes… De tijd nemen om afscheid te nemen.
  3. Mijn eigen accident(en) maar daar dronken we een glas op in t park…

 

Wie heeft er nog herinneringen aan ons JH? Ik hoor ze heel graag!

50 jaar jeugdhuizen!

Het is dit weekend een groot feestweekend. 50 jaar jeugdhuizen in Vlaanderen. Ik had het al wel zien passeren, maar stond er niet echt bij stil, de afgelopen dagen en weken. Maar gisterenavond was het een fuifke in JH ‘t Bronneken, en plots besefte ik wat een jeugdhuis was en wat het allemaal voor mij betekend heeft. 50 jaar jeugd die ontwikkeld, groeit, kans krijgt op experimenteren, ondernemen, uitproberen, falen en slagen. Creatief zijn of een avondje tam zijn. Het kan allemaal in een jeugdhuis!

Mijn eerste jeugdhuis-ervaring is ondertussen een 20tal jaar geleden. Een avond in december, koud, ik denk dat er zelfs sneeuw lag. Optreden van de Spinechillers in JH Den Bluts in Strombeek en ik mocht als 13 jarig ketje mee met mijn neven. De grunge-periode was in volle bloei, Nirvana en Pearl Jam stonden in de hitparades, en ik was onder de indruk van een lokaal grungebandje in een klein jeugdhuis.
Nadien was het enkele jaren stil op jeugdhuisgebied.

Mijn volgende ervaring en de start van mijn “carrière” was in JH ‘t Gemak in Relegem. Ik was 15 jaar, en mocht op vrijdag avond tot 11u naar het jeugdhuis! Een houten barak, half boven een vijver gebouwd, met een toppenbiljart en een kicker, zetels en een omgekeerde wc-pot als lampekap. Ik groeide op van stille gast die altijd ergens onopvallend in een hoekje zat tot voortrekker van de creatievelingen. Ik werk voorzitter van de werkgroep, plande avondjes, stak fuifkes in elkaar of organiseerde kicker-competities.
Spijtig genoeg viel JH ‘t Gemak als groep uit elkaar. De groep die het jeugdhuis opgericht hadden, oud Chiro-leiding, gingen studeren, sloegen andere wegen in, en de opvolging stond niet klaar… Het bezoekersaantal kalfde af, het gebouw werd niet meer onderhouden, en meer en meer werd er als eens een avond niet meer open gedaan. Niet veel later volgde de beslissing om er mee op te houden, en in 2005 werd het gebouw afgebroken.

4 mooie jaren heb ik in JH ‘t Gemak doorgebracht. Mensen leren kennen, voorzichtig de eerste stappen in organiseren gezet, eerste pintjes leren drinken.

Nu ‘t Gemak dicht was, ging ik op zoek naar een andere drinkplek. Ik hing wat in ‘t Hooghuis, bij de Go in ‘t Kaffeeke, en leerde daar een nieuwe groep vrienden kennen. Mensen die allemaal jonger waren dan mezelf, die bij mijn zus in de klas hadden gezeten. Toffe bende, een bende die van pubers naar jonge volwassenen aan het ontwikkelen waren, en die al eens bij Anneke in de kelder in de zetels hingen met wat bakken bier. Al snel werd ik opgenomen in de groep en mocht ik, als enige met een rijbewijs op vrijdagavond mijn auto gaan vullen met bier en andere dranken zodat we jeugdhuis konden houden bij Anneke. Heel organisch evolueerden we van vriendenkliekske naar een georganiseerde groep die al eens een fuifke of filmavond deden in GC De Zandloper in Wemmel. Gedurende een 2tal jaar zwierven we rond als jeugdhuis zonder locatie. Een samenwerking tussen ons jeugdhuis, de jeugdraad, VZW De Rand en GC De Zandloper maakten het mogelijk om een eigen locatie te krijgen. De Oude Zandloper, op het schooldomein van de sportschool werd omgedoopt in Villa3S, en wij huurden er onze lokalen. JH Kwamma was er! In de aanloop naar onze eigen locatie werd ik ook verkozen als voorzitter, en die functie heb ik gedurende een dikke 3 jaar met veel plezier gedaan. We hadden een bestuur, een werkgroep, actieve leden en gewone leden. Als jong jeugdhuis stonden we al snel in de top3 van grootste jeugdhuizen van Vlaams Brabant, we hadden leden van Herk-de-Stad tot Oostende en Knokke. Als ik er nu aan terug denk was het een magische tijd, waarin vele mensen, jong en oud, veel geleerd hebben, zowel op persoonlijk vlak als “zakelijk”.

Spijtig genoeg liep het ook mis binnen JH Kwamma. Opnieuw een verhaal van opvolging, vooral opvolging die niet goed voorbereid was. Na Kwamma kwam er JH Barcode, dat een nieuwe locatie kreeg en nu nog altijd zorgt voor vertier voor de Wemmelse jeugd.

Behalve mijn “eigen” jeugdhuizen gingen we natuurlijk dikwijls naar onze collega’s in naburige gemeenten… JH Time-Out, Nijdrop, Knudde, ‘t Sloefke, JHT etc. En natuurlijk JH ‘t Bronneken niet vergeten, waar we als Kwamma altijd wel een speciale band mee hebben gehad…

Ik heb zelf veel geleerd als jeugdhuisganger/hanger… Ik heb geleerd van te organiseren, te leiden, creatief om te gaan met problemen, mensen te begeleiden, op te vangen, te luisteren, en voor groep te spreken. Ik zat bij op werkgroepvergaderingen, maar ging ook naar gewestvergaderingen van het VFJ (nu FORMAAT), vergaderingen met politie en burgemeester, NCRW en allerhande andere belangrijke en onbelangrijke bijeenkomsten.

Ik kijk met veel plezier terug naar mijn dagen in de jeugdhuiswerking, en geniet nog altijd van fuifkes of cafe-avonden in bvb ‘t Bronneken.

Op naar de volgende 50 jaar jeugdhuiswerking in Vlaanderen!

De toekomst van (Ford) Genk

Wat een klap deze week op de radio. Het nieuwsbulletin van 9u was nog niet goed bezig of er kwam al info binnen uit Genk. De directie had een kort bericht voorgelezen van de Amerikaanse directie, dat Ford Genk sluit als de huidige modellen uit productie gaan, pakweg eind 2014. 10.000 mensen, directe en indirecte werknemers vallen plots zonder werk. Mensen die hun hele leven bij Ford hebben gewerkt, die als koppel elk hun plaats aan de band (of op de bureau) hadden.
Een ongelooflijke klap voor de mensen, de stad, de provincie, Vlaanderen en België.

Maar, ik probeer vol te houden aan wat ik preek, namelijk dat elke tegenslag een opportuniteit kan zijn. Ik ga me hier niet uitlaten over de houding van de ministers of regering, over hoe schandalig het is, en of brugpensioen al dan  niet ok is.
Ik wil eens nadenken over wat wel kan in Genk, namelijk het stof afschudden en naar een toekomst werken.

Een eerste idee is in de automobielsector blijven. Er is in Genk heel veel knowhow over hoe een auto moet gebouwd worden, er zijn mensen die capabel zijn om auto’s in elkaar te vijzen. “Maar de fabriek sluit omwille van overcapaciteit” hoor ik je denken. Inderdaad, ik denk dan ook niet aan gewone standaard wagens.
Ook in de krant deze week: “Brussel wil tienduizenden parkeerplaatsen schrappen.” Ook al lijkt dat ondoenbaar, en in de verste verte heeft dit niks te maken met Genk en Ford, maar toch… er is een link.
Steden gaan dringend op zoek moeten gaan naar oplossing voor de mobiliteitsproblemen die ze nu ondervinden. Een uitgebreid netwerk van klein openbaar vervoer biedt hier een oplossing.
Tadaaa, Ford Genk wordt EM Genk (ElectroMobile Genk).
Een samenwerking tussen Universiteit Hasselt en wat rest van Ford Genk, de universiteit doet onderzoek naar mobiliteit, milieu en samenleving, EM Genk zorgt voor de concrete uitwerking van de oplossingen van de universiteit.
Ik denk bijvoorbeeld aan smartgrids, draadloos elektro-voertuigen laden, elektrovoertuigen zelf.
Stel je een stad voor, waar je langs de rand parkeert met je Focus of Mondeo, die niet langer welkom is in de stad. Of je neemt de trein tot een bepaald station. Daar stap je over op klein openbaar vervoer. Een licht elektrisch voertuig, dat plaats biedt voor een 8tal mensen (De EM eCityGo) , dat je quasi aan de deur van je werk afzet, voor de cinema dropt of je doorheen een park naar de bib brengt.
Of elektrische fietsen (de EM eCityBike) die via een fietsverhuurnet deze minitransporters verder aanvullen.
De winkels, restaurants en dergelijke worden beleverd met een compact elektrisch vrachtvoertuig (de EM eCarGo).
Er kan in samenwerking tussen unief en nieuwe onderneming een hele lijn van compacte, modulaire voertuigen en transportoplossingen ontwikkeld worden.
En zoals er fietsverhuurdiensten zijn, kunnen 2 en 4zits personenwagentjes ook gehuurd worden voor langere of specifieke transporten.

Behalve de mobiliteits-oplossingen is er ook ruimte voor voedselproductie op wat rest van Ford Genk.
Ik weet niet hoe groot de parkings zijn aan de Ford, maar ik neem aan dat dat toch enkele hectaren inneemt. Niet al die hectaren moeten parking blijven. Er is plaats voor een stadsboerderij, iets dat mooi past in het hele duurzame ontwikkeling verhaal, met minimale impact op mobiliteit. De parkings moeten niet opgebroken worden, gewoon in containers, verhoogde bedden en plantzuilen kunnen groenten en kleinfruit lokaal geteeld worden voor lokale afzet. Misschien niet de gigantische creatie van werkgelegenheid, maar goedkope, lokale groenten.
Behalve groenten en fruit is er zeker ook ruimte voor piscicultuur. Verschillende fabriekshallen gaan leeg staan. Door deze aan te wenden om in gesloten systeem vissen te kweken, kan er op verantwoorde wijze gezond voedsel gekweekt worden. Het water kan trouwens gebruikt worden in de stadsboerderij als bemesting!

En waarom niet denken aan hernieuwbare energie? Ford Genk speelde met het idee om een grote biomassa-ketel te plaatsen om de boel te verwarmen. Ook daarvoor is nog altijd plaats op de terreinen van de Ford. Op de open grond tussen de terreinen en loodsen, op omliggende stroken etc kan biomassa geteeld worden. Een gemengde aanplant van snelgroeiende plaatselijke houtsoorten, gecombineerd met Miscanthus en verder aangevuld met snoeihout van de stad Genk zelf (als OVAM wil meewerken natuurlijk) kan een biomassa ketel voeden. De gewasresten van de stadsboerderij gemengd met GFT-afval van de stad kunnen in een vergister. Beide systemen samen voeden turbines met hogedrukstoom voor elektriciteit, de restwarmte kan dienen voor de gebouwen te verwarmen en eventueel langsliggende (stads)wijken.
De daken van de loodsen kunnen gebruikt worden om via zonnepanelen stroom op te wekken, al ben k daar echt geen fan van, maar de daken kunnen ook gebruikt worden om algen te kweken, die omgezet kunnen worden in biodiesel of bio-ethanol.

En waarom geen woongelegenheid? In de loodsen kunnen volgens mij via een doos-in-doos-systeem wel wat woonblokken gemaakt worden. Prettig toch, in een groene, levende omgeving, vlak bij je werk, ruimte om de kids te laten spelen, lokaal gekweekte groenten en vis, en trots zijn op je werk bij EM Genk!

Ook is er natuurlijk plaats voor startende ondernemers. Een incubator in samenwerking met de universiteit en hogeschool, co-workingspace, labo’s en testruimtes.

De laatste plekjes kunnen ingevuld worden met ontspanning. Bars, mogelijkheid om kunst tentoon te stellen of muziek te spelen, misschien een kleine cinema (het moeten niet altijd gigantische zalen zijn!).

Dit is natuurlijk heel utopisch. Maar toch. Laat de overheid deze tegenslag aangrijpen als een opportuniteit, en geld steken in een ontwikkeling waar ruimte is om mensen te laten groeien, nieuwe technologieën kunnen ontstaan, er een organisch geheel ontstaat van basis noden (voedsel, huisvesting), werken en ontspannen. Laat Ford Genk een mogelijkheid zijn tot het ontwikkelen van een stad in een stad. Een zelfdragend geheel dat ooit pure industrie was, maar na het wegvallen van de Ford een toonbeeld van echte ontwikkeling.

 

By the way, ik sta altijd open voor een constructief gesprek hieromtrent met investeerders, overheid, lokale beleidsmakers en anderen die toekomst zien in dergelijk project. ‘t Is maar dat ge t weet he 😉
En als het ooit zo ver is, remember, you’ve read it here first!