Gisterenochtend lag ik nog in bed toen ik het nieuws hoorde over het overlijden van Karel Van Miert. En ergens raakte mij dit toch persoonlijk.
Jaren geleden, toen ik nog bij Kempeneer werkte, stond er een man in onze toonzaal. Op versleten schoenen, vuile broek, een gebreide pull met een gat erin. Onder zijn arm zo een mannen-sjakosj. Ik sprak de klant aan, en herkende hem vaag. Eerst dacht ik dat het Herwig Van Hove was. Meer dan 3u stonden we te praten in de toonzaal. Hij zocht een goeie zitmaaier voor een vrij grote oppervlakte. Ik legde hem de machines van Toro en John Deere uit. Wees hem op de verschillen. Na een hele tijd vroeg hij mijn persoonlijke mening. Ik ben een grote John Deere fan, en gaf dat ook toe tegenover hem. Hij vroeg me waarom dat zo was, en ik antwoordde hem dat “iedereen een kleur in zijn hart heeft, en dat dat bij mij groen was.” Hij heeft toen de John Deere gekocht. Bij het afrekenen vroeg ik zijn naam, en ik werd effe heel rood. Had ik net aan een Socialist gezegd dat ik een groen hart had?
Nadien zag ik Karel nog geregeld. Hij heeft meerdere machines bij mij gekocht, ik ben meermaals bij hem thuis, bij Carla en bij zijn zoon gaan demonstreren. Doorheen de verschillende contacten kreeg ik een echt respect voor deze man. Chaotisch, nonchalant, rechtuit, het hart op de juiste plaats. Zijn tuin in Beersel was een prachtstukje groen. Hoogstamfruitbomen van vergeten soorten, een grote wei met enkele koeien, die hij tijdens een demonstratie bij naam noemde, een georganiseerde chaos van kleinfruit, groenten en zo verder. Nooit repte hij een woord over politiek. Machines, tips voor zijn tuin, ervaringen met bloemen en planten, daar praatte hij graag over. Het kwam zo ver dat hij naar mij vroeg in de winkel, en als ik er niet was, dat hij me op de gsm belde. Dat ik eens moest langskomen.
Ik ga helemaal niet zeggen dat Karel Van Miert een vriend was, zelfs geen kennis. Maar we hadden goeie contacten, en ik had hem een veel langer leven gegund. Een groot man is heengegaan.