Dag Kaat!

K. belde deze middag… “k ga u efkes doen verschieten” zei ze, en na een ogenblik stilte… “Kaat is dood…”

Die lieve vrouw, Kaat Tilley, is er niet meer. Het leek effe heel on-echt, niet waar, maar dan drong het toch stilletjes aan door.
Ooit lag ik als baby bij Kaat op schoot. Dat weet ik enkel van horen zeggen, ik kan het mij spijtig genoeg niet herinneren. Wat ik me wel kan herinneren zijn de momenten die ik bij haar in haar atelier door heb gebracht, toen ik haar eerste website maakte. De magie van haar tekeningen en schilderijen werd er al bijna even magisch omgezet naar frêle silhouetten in zachte stoffen.

Of die keer dat ik samen met haar dochter Bekki op de zolder van de winkel in de Koningsgalerij betoverd werd door een magnifieke Blackline, de mooiste jurk die ik ooit gezien heb.

Ik zie haar nog voor me zitten aan haar keukentafel, snel enkele glazen voorzien van een prachtig graveerwerk voor een feestje dat ze die avond had. Uit de losse hand toverde ze tafereel op de glazen, een cadeautje. Terwijl ze de graveerpen over het glas liet glijden vertelde ze kleine dingen, kleine dingen die haar zo groot maakten.

Ik maakte in haar tuin een soort kunstwerk voor haar laatste tentoonstelling, ze vertelde over wat ze zag, wou zien, en liet me los, ze plante een zaadje in mij, en stuurde me op pad, keek toe van de andere kant van de vijver hoe haar zaadje evolueerde.
De avond van de vernissage viel de stroom uit, baadde alles in het donker. Gasten verlieten het feest, en Kaat ging naar binnen. Toen de stroom hersteld was, flakkerden in de grote tuin en rond de vijver lichtvlekken op, die de aandacht trokken. We wandelden samen, zij met Wim, ik met Astrid, door de tuin, genoten, ze vertelde vol ontroering hoe mooi alles was, hoe geraakt ze was door de creativiteit en spontaniteit die de voorafgaande dagen gegroeid was.

Ik babbelde nadien met haar, ze vroeg me raad, ze wou een bepaald kunstwerk laten evolueren, maar ze wist niet hoe. Voor buitenstaanders was het een cirkel zand met stokken, voor haar, ons, was het het Nest. En dat Nest moest groeien.
Ik raadde haar aan van er Kamperfoelie te planten, witte. De witte bloempjes pasten mooi bij de omgeving, bij haar, de geur zou ‘s avonds over de vijver naar haar terras drijven.

Onbewust heb ik veel geleerd van Kaat. Ideeën durven lanceren en ze los laten om te groeien. Door haar ben ik begonnen met mode-ontwerp in avondschool. Door Kaat heb ik geleerd dat kledij kan doen dromen.

Kaat toch! Veel te vroeg, altijd veel te vroeg. Nu enkel nog herinneringen aan wie je was, wat je deed, hoe jij mijn fantasie kon vullen met je prachtige kleren, creaties en wijze woorden… Ik draag je mee in mijn hart en geest. Vaya con dios, gij prachtig mens. Je verdient mijn tranen.

 

Lieve Bekki, Epi, Wim en Frank, heel veel sterkte. Ik denk aan jullie.
Ik ga een witte Kamperfoelie planten.