Titelloos

Ze keek uit over de vlakte voor haar. Zand, dwarrelend zand dat haar gezicht geselde, haar huid deed prikken. Ze droomde weg, voelde de irritatie niet meer, keek uit over de vlakte en zag wat er ooit was.

Ooit leek lang geleden. Maar ze kon het tellen in uren, minuten, seconden. Het zand was gekomen… eerst enkele korreltjes, die zich geniepig verschuilden achter de geurige rozen. Steeds meer, steeds harder waren ze komen aangevlogen. Al snel waren de geurige rozen bedolven onder een kleine duin. Niet alleen de rozen vielen te prooi aan het alles-innemende zand. De appelbomen, waar ze als kind in had geklommen, waren nog net zichtbaar, maar niet lang maar. Het meertje, waar ze zo graag met haar voeten in zat, was een zandbak.

Van waar was het zand gekomen? Vroeger was dit er niet.
Ze schudde het zand uit haar hoofd, vervolgde haar dagelijkse leven. Op automatische piloot vervulde ze haar dagtaak. En na haar dagtaak maakte ze smaakloos eten, keek onge?ɬØnteresseerd televisie en sliep droomloze slapen.
Het zand had haar hoofd gevuld. De mensen rondom haar zagen haar elke dag minder vrolijk worden. De pretlichtjes in haar ogen werden doffer, haar huid werd vaal.

Op een ochtend vond ze zandkorreltjes op haar hoofdkussen. Het zand dat haar verbeelding, haar fantasie had begraven, nam beetje bij beetje haar lichaam over.
Tranen die dikwijls over haar wangen rolden, droogde nu op nog voor ze haar huid konden raken.

Het laatste aan wat ze dacht was de liefde die ze gevoeld had, voor het zand kwam.