Ne moto op den hof!

In het verleden had ik al eens ne moto in de garage staan. Een Kawasaki KX125 full cross. Serieus mee geamuseerd, meer dan eens onder de modder thuis gekomen en ook wel mijn knie mee om zeep geholpen. Ik draag er nog de pijnlijke gevolgen van.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Het kriebelde al langer om mij terug op 2 wielen voort te bewegen. Vroeger keek ik vooral naar de snelle racers, en dan vooral de Ducati’s. Ik was redelijk zot van de 916 en 996, maar met de jaren kwam de leeftijd en mijn aandacht voor de snelle racebommen zwakte af en maakte plaats voor de toermachines zoals een Ducati Monster of een Honda Transalp. Ook de Aprilia Moto 6.5 kon ik wel pruimen. Maar zo’n 1cilinder kreng getekend door Philippe Starck is niet direct iets dat je als instapper koopt.

De afgelopen jaren was het moeilijk om een moto te kopen of te stallen, maar soms zijn er zaken die je leven, en de manier waarop je naar dat leven kijkt, overhoop gooien. Zo’n zaken, momenten, zorgen er voor dat je beslissingen neemt die je uitstelt, zoals bijvoorbeeld het kopen van een moto.
Mijn voorkeur voor de snelle racers zwakte af naar toermachines, en mijn liefde voor toermachines vervaagde en ruimde plaats voor choppers/bobbers/rumblers.

Ik heb na enkele weken uitkijken dus eindelijk iets naar mijn zin gevonden. Een lelijke, ouwe, tamzakken chopper. Een Kawasaki Z440!
Op degene die ik gekocht heb staat er zelfs een sissybar!
Het ligt natuurlijk ook in mijn aard om zo iets te kopen en er dan aan te beginnen prutsen. Hij zal dus niet lang origineel blijven…
Ideetjes genoeg, maar 1 van de eerste dingen die moet veranderd worden zijn de banden. Deze zijn versleten en ook al doe ik soms zotte dingen, veiligheid blijft toch wel redelijk belangrijk.

Banden dus… Vroeger ging ik voor banden gewoon naar de bandenboer en liet er de standaard maat en type op trekken. Nu ben ik iets gevoeliger geworden voor looks en techniek en ben dus al aan het uitkijken naar de juiste band voor wat ik voor ogen heb. De moto zal gewoon voor de fun dienen, rustig cruisen van en naar het café, eventueel eens tot op het werk of een toertje door de velden. Ik heb dus geen zware hoogtechnologische racebanden nodig. Na online wat rond te kijken kwam ik op Tirendo terecht en vond ik de band naar mijn zin. De naam van deze band is Continental Classic en past mooi bij de look die ik graag heb. Continental Classic banden zijn verkrijgbaar tot max 120km/u maar aangezien ik toch niet van plan ben om er snel mee te rijden kan dat geen kwaad 🙂

Eigenlijk kwam ik uit bij de Kawasaki Z440Ltd via wat rondkijken op Google. Blijkbaar zijn er behalve choppers ook bobbers, en bobbers zijn cooler dan choppers. Ik heb het altijd gehad voor DIY-projecten, zowel toen ik aan mijn autokes sleutelde als nadien hier in huis. Zo’n Z440 is een mooie basis om een bobber van te maken, en omdat er nog een 2de frame bij de koop zit kan ik rustig knutselen zonder de basis kapot te moeten maken. Dus…. Continental Classic banden, straight uitlaten met uitlaattape, een dragbar stuur en een oud fietszadel, en dat komt in orde!

6 maand paleo (à peu près…)

2 januari hebben Kim en ikzelf een keuze gemaakt… We moesten iets doen aan een aantal zaken. Voor mij waren die zaken bijvoorbeeld het kunnen knopen van mijn schoenen zonder in ademnood te geraken of mijn eigen voeten zien in de douche zonder mij voorover te moeten buigen.

Behalve dergelijke zaken hadden we beiden nog een hele resem kleine en grote klachten. Zo sliepen we slecht, waren we nogal humeurig ‘s ochtends, hadden we maag- en darmklachten, waren we nogal snel slaperig na het eten en de lijst gaat door. Volgens Elke zou Paleo ons wel eens kunnen helpen om die klachten onder controle te krijgen. En zo geschiedde. Nieuwjaarsdag was nog old fashioned schransen, drinken en klagen. Maar vanaf 2 januari ging de riem er op. Continue reading “6 maand paleo (à peu près…)”

Een nieuwe uitdaging.

Zo wordt het altijd gezegd he… Iemand die van job verandert heeft een nieuwe uitdaging gevonden. Donderdag begint mijn nieuwe uitdaging.

Inderdaad, na ongeveer 2 jaar als vertegenwoordiger van John Deere alle hoekjes van het Vlaamse land gezien te hebben, talloze demo’s gedaan te hebben, op grote en kleine beurzen gestaan  te hebben, komt er een einde aan dit verhaal.
En zoals het ene verhaal stopt, begint het andere.Zij die mij kennen weten dat (landbouw)-mechanisatie zo ongeveer mijn leven beheerst. En per toeval ben ik ook nog eens graag bezig met fotografie en schrijven. Dat komt goed uit, want ik ga het in mijn nieuwe job hard nodig hebben… Ik word namelijk de nieuwe hoofdredacteur van onder andere De Loonwerker.

Inderdaad! Wat een uitdaging!! Het redactie-team aansturen, zorgen dat de deadlines gerespecteerd worden, de artikels klaar zetten om in het magazine te verschijnen, zelf ook het nodige aanleveren qua artikels en foto’s. Kortom, alles doen om er voor te zorgen dat de abonnees hun geliefde landbouwtijdschrift  op tijd in hun bus krijgen.

deere_logo_fpoDe voorbije twee jaar heb ik graag voor Fagadis/John Deere gewerkt, hard gewerkt ook. Dealers soigneren, klanten verder helpen, machines presenteren, demonstreren en verkopen. Groen en geel, ol’ green’n’yeller blijven mijn kleuren, al zal ik natuurlijk de nodige objectiviteit moeten aan de dag leggen. Ik werkte samen met toffe collega’s, had aangename mensen in mijn dealernetwerk. Natuurlijk was niet alles rozengeur en maneschijn, maar de goeie dagen overtroffen zeker en vast de slechte momenten. Ik heb in die 2 jaar opnieuw veel bijgeleerd, en ben daar bijvoorbeeld mijn baas zeer dankbaar voor. Ik ken de man al een tiental jaar, en mijn respect voor hem is alleen maar gegroeid. Ik heb ook veel van mijn collega’s geleerd, over praktische zaken, over omgaan met klanten, over omgaan met mensen onder elkaar. Elk met zijn individuele eigenaardigheden heeft bijgedragen tot wie ik nu ben. Mensen doen mensen groeien.

Maar dan krijg je een aanbod… Eentje waar je eerst denkt dat het te goed is om waar te zijn. Maanden verstrijken en uiteindelijk wordt een knoop doorgehakt. Hoofdredacteur worden van een blad waar ik als kleine ket elke maand opnieuw naar uitkeek. Een blad waarvan er een stapel onder mijn bed van lag, naast de Humo’s.  Een blad waar ik op jonge leeftijd quasi al mijn kennis van machinerie uit haalde. Dat blad, dat mag ik nu gaan maken. Samen met een even gepassioneerde groep mensen.

Zou ik mijn John Deere petje opzetten op de eerste redactievergadering? 😉

De toekomst van (Ford) Genk

Wat een klap deze week op de radio. Het nieuwsbulletin van 9u was nog niet goed bezig of er kwam al info binnen uit Genk. De directie had een kort bericht voorgelezen van de Amerikaanse directie, dat Ford Genk sluit als de huidige modellen uit productie gaan, pakweg eind 2014. 10.000 mensen, directe en indirecte werknemers vallen plots zonder werk. Mensen die hun hele leven bij Ford hebben gewerkt, die als koppel elk hun plaats aan de band (of op de bureau) hadden.
Een ongelooflijke klap voor de mensen, de stad, de provincie, Vlaanderen en België.

Maar, ik probeer vol te houden aan wat ik preek, namelijk dat elke tegenslag een opportuniteit kan zijn. Ik ga me hier niet uitlaten over de houding van de ministers of regering, over hoe schandalig het is, en of brugpensioen al dan  niet ok is.
Ik wil eens nadenken over wat wel kan in Genk, namelijk het stof afschudden en naar een toekomst werken.

Een eerste idee is in de automobielsector blijven. Er is in Genk heel veel knowhow over hoe een auto moet gebouwd worden, er zijn mensen die capabel zijn om auto’s in elkaar te vijzen. “Maar de fabriek sluit omwille van overcapaciteit” hoor ik je denken. Inderdaad, ik denk dan ook niet aan gewone standaard wagens.
Ook in de krant deze week: “Brussel wil tienduizenden parkeerplaatsen schrappen.” Ook al lijkt dat ondoenbaar, en in de verste verte heeft dit niks te maken met Genk en Ford, maar toch… er is een link.
Steden gaan dringend op zoek moeten gaan naar oplossing voor de mobiliteitsproblemen die ze nu ondervinden. Een uitgebreid netwerk van klein openbaar vervoer biedt hier een oplossing.
Tadaaa, Ford Genk wordt EM Genk (ElectroMobile Genk).
Een samenwerking tussen Universiteit Hasselt en wat rest van Ford Genk, de universiteit doet onderzoek naar mobiliteit, milieu en samenleving, EM Genk zorgt voor de concrete uitwerking van de oplossingen van de universiteit.
Ik denk bijvoorbeeld aan smartgrids, draadloos elektro-voertuigen laden, elektrovoertuigen zelf.
Stel je een stad voor, waar je langs de rand parkeert met je Focus of Mondeo, die niet langer welkom is in de stad. Of je neemt de trein tot een bepaald station. Daar stap je over op klein openbaar vervoer. Een licht elektrisch voertuig, dat plaats biedt voor een 8tal mensen (De EM eCityGo) , dat je quasi aan de deur van je werk afzet, voor de cinema dropt of je doorheen een park naar de bib brengt.
Of elektrische fietsen (de EM eCityBike) die via een fietsverhuurnet deze minitransporters verder aanvullen.
De winkels, restaurants en dergelijke worden beleverd met een compact elektrisch vrachtvoertuig (de EM eCarGo).
Er kan in samenwerking tussen unief en nieuwe onderneming een hele lijn van compacte, modulaire voertuigen en transportoplossingen ontwikkeld worden.
En zoals er fietsverhuurdiensten zijn, kunnen 2 en 4zits personenwagentjes ook gehuurd worden voor langere of specifieke transporten.

Behalve de mobiliteits-oplossingen is er ook ruimte voor voedselproductie op wat rest van Ford Genk.
Ik weet niet hoe groot de parkings zijn aan de Ford, maar ik neem aan dat dat toch enkele hectaren inneemt. Niet al die hectaren moeten parking blijven. Er is plaats voor een stadsboerderij, iets dat mooi past in het hele duurzame ontwikkeling verhaal, met minimale impact op mobiliteit. De parkings moeten niet opgebroken worden, gewoon in containers, verhoogde bedden en plantzuilen kunnen groenten en kleinfruit lokaal geteeld worden voor lokale afzet. Misschien niet de gigantische creatie van werkgelegenheid, maar goedkope, lokale groenten.
Behalve groenten en fruit is er zeker ook ruimte voor piscicultuur. Verschillende fabriekshallen gaan leeg staan. Door deze aan te wenden om in gesloten systeem vissen te kweken, kan er op verantwoorde wijze gezond voedsel gekweekt worden. Het water kan trouwens gebruikt worden in de stadsboerderij als bemesting!

En waarom niet denken aan hernieuwbare energie? Ford Genk speelde met het idee om een grote biomassa-ketel te plaatsen om de boel te verwarmen. Ook daarvoor is nog altijd plaats op de terreinen van de Ford. Op de open grond tussen de terreinen en loodsen, op omliggende stroken etc kan biomassa geteeld worden. Een gemengde aanplant van snelgroeiende plaatselijke houtsoorten, gecombineerd met Miscanthus en verder aangevuld met snoeihout van de stad Genk zelf (als OVAM wil meewerken natuurlijk) kan een biomassa ketel voeden. De gewasresten van de stadsboerderij gemengd met GFT-afval van de stad kunnen in een vergister. Beide systemen samen voeden turbines met hogedrukstoom voor elektriciteit, de restwarmte kan dienen voor de gebouwen te verwarmen en eventueel langsliggende (stads)wijken.
De daken van de loodsen kunnen gebruikt worden om via zonnepanelen stroom op te wekken, al ben k daar echt geen fan van, maar de daken kunnen ook gebruikt worden om algen te kweken, die omgezet kunnen worden in biodiesel of bio-ethanol.

En waarom geen woongelegenheid? In de loodsen kunnen volgens mij via een doos-in-doos-systeem wel wat woonblokken gemaakt worden. Prettig toch, in een groene, levende omgeving, vlak bij je werk, ruimte om de kids te laten spelen, lokaal gekweekte groenten en vis, en trots zijn op je werk bij EM Genk!

Ook is er natuurlijk plaats voor startende ondernemers. Een incubator in samenwerking met de universiteit en hogeschool, co-workingspace, labo’s en testruimtes.

De laatste plekjes kunnen ingevuld worden met ontspanning. Bars, mogelijkheid om kunst tentoon te stellen of muziek te spelen, misschien een kleine cinema (het moeten niet altijd gigantische zalen zijn!).

Dit is natuurlijk heel utopisch. Maar toch. Laat de overheid deze tegenslag aangrijpen als een opportuniteit, en geld steken in een ontwikkeling waar ruimte is om mensen te laten groeien, nieuwe technologieën kunnen ontstaan, er een organisch geheel ontstaat van basis noden (voedsel, huisvesting), werken en ontspannen. Laat Ford Genk een mogelijkheid zijn tot het ontwikkelen van een stad in een stad. Een zelfdragend geheel dat ooit pure industrie was, maar na het wegvallen van de Ford een toonbeeld van echte ontwikkeling.

 

By the way, ik sta altijd open voor een constructief gesprek hieromtrent met investeerders, overheid, lokale beleidsmakers en anderen die toekomst zien in dergelijk project. ‘t Is maar dat ge t weet he 😉
En als het ooit zo ver is, remember, you’ve read it here first!

(TT) – Een afgewerkt insectenhotel

Mijn insectenhotel is af! De werken hebben enkele weken stilgelegen (bouwverlof, vriesverlof, geen-goesting-verlof) maar nu werd het tijd om den bouw af te werken, want de eerste bewoners beginnen in te trekken… (een Lieveheersbeestje en een Rode Spintmijt)

Vorige keer was ik gestopt bij de aanleg van het groendak. Het groendak is nog niet beplant, maar de rest is nu afgewerkt. Naast het reeds gebouwde stuk heb ik nu nog 2 paaltjes in de grond geklopt en terug begonnen met fijn hout op te stapelen. Na het fijne hout heb ik een laag dikker hout voorzien, met een zachte kern en enkele rotte vermolmde stukken.

De dikke stukken hout heb ik gezaagd met een Fiskars boogzaag. Deze heeft een gehard zaagblad en een redelijk ruime betanding waardoor ze ideaal is voor grover zaagwerk.

De fijnere takken heb ik geknipt met de Gardena 8768 takkenschaar die ik geleend heb van de papa. Deze takkenschaar moet zowat de beste zijn die ik al in mijn handen heb gehad. En ik heb al wat takkenscharen in mijn handen gehad… De bek is zo gevormd dat het hout goed naar het aambeeld geleid wordt. Eventueel te dikke takken worden door de vorming van de bek vooraan weggeduwd zodat je gemakkelijk in 2 keer kan knippen. Het was ook opvallend hoe weinig kracht ik moest gebruiken om de takken te knippen…

Op het reeds afgewerkte stuk van mijn insectenhotel komt een groendak met Sedum en Sempervivum, maar het stuk dat ik vandaag heb bijgebouwd heeft een dak van mos en bladresten. Boven op de dikke houtblokken heb ik nog de rest van het fijne snoeisel gelegd en aangedrukt. Hier heb ik wat losse aarde en houtsnippers gestrooid en dan het mos en bladresten die ik uit mijn gazon heb geharkt. Als het mos aanslaat dan zal het dak mooi dichtgroeien, indien niet, dan is er toch een bedekking waar beestjes hun thuis in zullen vinden…

Vwala, afgewerkt hotel. Op de muur achter het hotel heb ik nog “Hotel” geschreven. Dit is gebeurd met mosgraffiti. Om mosgraffiti aan te brengen moet je eerst en vooral mos hebben. Dit meng je met een zelfde hoeveelheid melk in een blender en laat je goed mixen. (Als het mos tot aan de 1l streep komt, vul dan aan met 1l melk…) Dit mengsel breng je dan aan met een verfborstel, en besproei je dagelijks met een plantenspuit (nevelspuit) (Ik heb dit recept ergens op de interwebs gevonden, dus ik weet nog niet of het effectief werkt…)

(TT) – Een insectenhotel

De winter trekt stilaan weg, en dan begint het bij mij te kriebelen om terug in de tuin te werken. Vorig jaar ben ik verhuisd, en heb ik de tuin een beetje op zijn beloop gelaten, zodat ik een indruk kreeg van hoe hij in elkaar zat. En dit jaar gaan we hem herwerken, herkneden.

Een van de eerste dingen die mijn opvielen vorig jaar, is hoe weinig licht er in mijn siertuin valt. Ik heb onder meer een grote Hazelaar staan die veel licht weg nam. Die heb ik in november vorig jaar dan ook vakkundig ingesnoeid. De takken heb ik opgeschoond, zodat ik 3 hopen had. Dik mooi hout, dunnere takken en uiteindelijk twijgjes.
Omdat ik zo weinig mogelijk wil werken in mijn tuin, en er zo veel mogelijk van wil genieten, probeer ik mijn tuin zo ecologisch mogelijk in te richten.
Het hout dat van de Hazelaar is gekomen probeer ik dus ook te recupereren in mijn tuin. En omdat ik niet echt te vinden ben voor chemische middelen in mijn tuin heb ik insecten nodig.

Dus heb ik maar een insectenhotel gemaakt van al dat hout. Nuja, 1 deel is al klaar.

Wat is een insectenhotel?
Een insectenhotel is een kunstmatig overwinter-, kweek- en overleefplekje voor nuttige insecten. Dit kan een stapel stenen zijn, enkele oude dakpakken, hout met gaatjes in geboord etc.

Welke insecten komen logeren?
Solitaire bijen, wespen en hommels zijn typische gebruikers van een insectenhotel.
Ook Lieveheersbeestjes zoeken een plekje tussen het fijne hout, en als je een soort kamer met kleine onderverdelingen kan maken, dan maak je ze helemaal blij, Lieveheersbeestjes overwinteren namelijk graag in groep.
Kruipende insecten zoals Oorwormen, Pissebedden vertoeven graag in de onderste lagen van het hotel. Zij zorgen voor de opkuis.
Vlinders overwinteren dan weer in de kieren en spleten tussen muren of blokken hout.

Mijn insectenhotel…

Ik heb eerst 4 redelijke stokken van de Hazelaar in de grond geklopt. Deze zijn ongeveer 60cm hoog. Hiertussen heb ik dan zo veel mogelijk twijgjes van de Hazelaar gestapeld. Telkens goed aangedrukt, zodat er een netwerk van gangetjes en holtes ontstaat tussen de twijgjes.

Boven op deze mini-takkenwal heb ik een halve palet gelegd en vast gevezen. Op deze palet heb ik oude bakstenen gelegd, en de ruimte tussen de stenen opgevuld met aarde, compost en gehakseld hout, als basis voor het groendak van het hotel. Binnenkort moet ik eens naar de plantenboer voor Sedum en Sempervivums om het groendak aan te planten.

 

 

 

 

Naast dit stukje hotel komt nog een houtstapel met dikke blokken hout met gaatjes in geboord, rottend hout etc, zodat elk insectje zich thuis voelt. Ik neem aan dat als alles goed geplaatst is, er niet alleen insectjes zich gaan thuis voelen, maar familie Muis en Egel zullen ook wel op bezoek komen…

Rondom het hotel ga ik nog een stukje bloemenweide inzaaien met nectarhoudende bloemen, en reukerwten die tegen de houtblokken opklimmen.

Een palettenhuisje!

De max! Een huisje uit paletten. Van recyclage gesproken.
Het architectuur- en designbureau I-Beam heeft blijkbaar al een hele tijd geleden, in 2004 om precies te zijn, een huisje ontwikkeld dat tegen minimale kost, en met minimale middelen kan gebouwd worden.

De bedoeling van het project was om snel noodhuisvesting op te kunnen trekken, en hierbij zo weinig mogelijk externe middelen te moeten aantrekken. Tenten en dergelijke zijn natuurlijk een goeie oplossing, maar met de paletten waar voedsel, dekens en noodhulp mee worden aangevoerd, kan ook iets gedaan worden, dachten ze bij I-Beam.

En vwala, het palettenhuisje was geboren.
Dergelijke projecten doen mijn hart effe warm worden 🙂

 

Dit exemplaar is een prototype gemaakt voor de Prince Charles Royal Gardens, in samenwerking met IBM, Financial Times en Earth Awards.

Dit is een rendering van een prototype dat gebruikt is na de tsunami in Sri Lanka en Thailand in 2004.

 

 

 

 

 

Gezien bij Toad Ali Green op Facebook.

Burgemeester zoekt alternatief voor windmolens

Zo titelt ondermeer Het Nieuwsblad vandaag.
Men wil in Merchtem windmolens zetten. Na veel onderzoek is er 1 locatie geschikt bevonden, namelijk de Hoge Jan op de grens tussen Peizegem en Buggenhout. Toen ik dit de eerste keer las, enkele weken geleden, had ik er al mijn bedenkingen bij, en met dit nieuwe artikel wordt het er niet beter op…

Ik ben een grote voorstander van alternatieve, hernieuwbare energiebronnen. Maar blijkbaar bekijk ik de zaken vanuit een ander perspectief dan de meeste mensen rondom mij… Zo ben ik geen grote voorstander van windmolens en zonne-energie. (Daarover meer in een andere blogpost.)

Wat met opvalt in het krantenartikel is dat 1 negatief advies voldoende is om het project niet te laten doorgaan. Geachte Heer Burgemeester, Beste Eddy, bij deze een negatief advies, ook al is het van een burger.
Windmolens zijn niet de toekomst van de hernieuwbare energie, zeker niet in Merchtem. Windmolens zijn hoogstens een aanvulling op continue energiebronnen.

Concreet voor Merchtem zouden windmolens niet meer zijn dan enkele storende elementen in het landschap die enkel bij wind piek-energie leveren, maar globaal genomen niet voldoende om 70% van de inwoners te voorzien van groene energie. Willen we de alom gekende skyline van Merchtem, met als enige herkenningspunt de oude Ginder-Ale brouwerij, echt bezoedelen met laag-rendement vehikels?

Naar mijn bescheiden mening moet een landelijke gemeente als Merchtem volop de kaart trekken van biomassa. Merchtem heeft nog altijd een hele resem actieve boeren, waaronder enkele zeer grote jongens. Merchtem heeft enkele industrietakken die bij de toepassing van biomassa gebaat zouden zijn. Merchtem heeft een niet onaardig areaal aan bermkanten, boskanten en kleine landschaps-elementen. De inwoners van Merchtem brengen jaarlijks redelijk wat groen- en GFT-afval naar het containerpark.

Door een gedecentraliseerd systeem van gekoppelde biomassa-units kan Merchtem zichzelf voorzien van elektriciteit en warmte.

Wat hieronder volgt is een denkoefening die ik hier nu maak, en natuurlijk openstaat voor herwerking, discussie en de nodige bedenkingen.
Continue reading “Burgemeester zoekt alternatief voor windmolens”

Overload

Info, informatie, brochures, websites, tweets. Het wordt wat teveel. Ik zie door de bomen het bos niet meer.

En dan heb ik het niet over de twitterruis, die is aangenaam…
Ik heb het over zoveel dingen die mij interesseren, waar ik meer wil over lezen, meer wil over weten. Ecologie, verticaal tuinieren, energiewinning, recuperatie.

Ik heb 8 tabs openstaan in Firefox met stuff to read. En iedere link in die webpage’s is een link naar nog meer info, nog meer dingen die ik wil weten.

Kan iemand die info niet gewoon in een hapklare pil gieten?